Beginnen met bijvoeden kan leiden tot het onvrijwillig volledig overgaan op kunstvoeding
Het geven van bijvoeding naast borstvoeding in de eerste dagen, weken of maanden na de geboorte van het kind is een tricky business. Aan de ene kant is er natuurlijk de regel1: geef het kind te eten. Gevolgd door regel 2: Stel de melkproductie veilig; en regel 3: Stel de borstvoeding veilig. Maar wat nu als het opvolgen van regel 1 de regels 2 en 3 in gevaar brengt? Het gebeurt nog al eens dat het opvolgen van regel 1 ondoordacht gebeurt en de regels 2 en 3 niet worden aangehouden, vaak zelfs niet bekend zijn.
Er zijn meerdere triggers waar het antwoord ”Bijvoeding!” vrij automatisch op volgt. In de kraamweek is dat het bereiken van 7 of 10% gewichtsverlies na de geboorte, en verderop op de tijdlijn is dat groei die minder is dan als normaal wordt gezien. Het probleem is dat ”Bijvoeden!” meer een soort Pavlov reflex is dan een doordachte actie op wetenschappelijke gronden. Het heeft meer te maken met stokpaardjes en oogkleppen, dan met wetenschappelijk denken. Het heeft vooral te maken met het onvoldoende begrijpen van hoe een jong kind in elkaar steekt en borstvoeding werkt. En ja, helaas geldt dat ook voor een aantal zorgverleners die werd geacht ervoor doorgeleerd te hebben, zoals kinderartsen, verloskundigen en CB medewerkers.
Hoe werkt dat met routinematig en ondoordacht bijvoeding adviseren? En: hoe zou het eigenlijk moeten?
Hoe het nu vaak werkt
Er is iets waardoor men denkt dat een kind niet genoeg te eten krijgt, bijvoorbeeld veel afvallen of niet (gaan) groeien. Omdat er in de medische, verlos- en verpleegkundige wereld een zeer algemeen en zeer hardnekkig wantrouwen bestaat in de toereikendheid van borstvoeding (wie zou ze toch op dat idee gebracht hebben dat kunstvoeding voedzamer is?) is vaak de eerste reactie: bijvoeden, liefst met grote hoeveelheden, kunstvoeding. (Soms wordt er eerst geadviseerd om te gaan kolven, maar dat is ook niet altijd gunstig.) Het kind krijgt die kunstvoeding en zijn maag is tot knappens toe gevuld. Het duurt nogal een poos voor dat verteerd is en de baby heeft voorlopig geen honger. Daardoor drinkt hij slechter aan de borst, vervolgens wordt er minder melk bij gemaakt en de moeder verliest haar vertrouwen in haar kind en in zichzelf. Door het minder drinken en het tekort aan vertrouwen (waardoor de melk minder goed stroomt) loopt de melkproductie terug en volgt er een nieuwe trigger: bijvoeding. Het staat hier als een cirkel, maar eigenlijk is het een neerwaartse spiraal, want de effecten worden steeds sterker, tot de melk echt op is. De moeder is vakkundig van haar melk afgeholpen.
Hoe het zou moeten
Als een pasgeboren kind in de eerste levensweek (te) veel afvalt of (te) traag gaat groeien, moet je je als zorgverlener een paar dingen afvragen. Eerst hoeveel dagen postpartum het gewichtsverlies de afkapwaarde bereikt. Is dit in de eerste 1-2 dagen en heeft het kind erg veel plasluiers? Dan is er sprake van vochtverlies na vochtophoping. Dit kan een gevolg zijn van infuus en/of weeën opwekkers en/of epidurale pijnstilling bij de moeder. Dat is normaal en geen teken van afvallen. Is het na die eerste paar dagen, dan moet eerst worden gekeken naar de borstvoeding technieken en het borstvoedingsbeleid. Zijn moeder en kind in constante dichte nabijheid? Drinkt het kind minimaal 12/24 uur en zijn de drinktechnieken goed? Bij het laatste moge duidelijk zijn dat daar ervaren ogen naar moeten kijken, die moeten weten waar ze naar kijken. Het beleid en de technieken en de melkinname aan de borst moeten worden geoptimaliseerd, zo snel mogelijk, niet eerst nog even aankijken! Als dat niet binnen 24 uur verbetering te zien geeft, dan moet verder gekeken worden: is er een reden dat het kind bijvoorbeeld geen goede techniek heeft, zijn er andere mogelijke factoren die de in- en opname van melk belemmeren? Intussen, als de baby aan de borst het niet voor elkaar krijgt, kan dan een intensief kolf beleid worden ingezet, om er zeker van te zijn dat de melkproductie wordt veilig gesteld en er eten is voor het kind (zie spelregels hierboven).
De afgekolfde melk wordt, indien enigszins mogelijk, aan de borst bijgegeven. Dit zorgt voor zo min mogelijk techniek-verwarring en is een extra stimulans voor de melkaanmaak. Als er ondanks bijvoeden aan de borst en een intensief kolfbeleid onvoldoende melk lijkt te zijn wordt bijvoeding ingezet. Dit is liefst donormelk en wordt in kleine hoeveelheden bijgegeven. Reken in totaal 150 ml per kg lichaamsgewicht per etmaal en deel dit door 12. Dit is de gemiddelde voedingsvolume per voeding bij 12 voedingen per etmaal. Bij een kindje van een kilo of 3 is dat dus 3×150:12=bijna 40 ml. Dat zou in de hele eerste week ruimschoots moeten voldoen. Het mag ook 13 keer 40 zijn of nog een keer meer. Liever vaker een beetje dan minder vaak meer volume. Een groot volume per voeding leidt niet tot betere groei, want de maag heeft met groter volume meer moeite met verteren.
Is dat niet erg intensief voor de moeder? Ja, dat is het, moeder zijn is intensief. En dat horen moeders te weten voor hun kind geboren wordt!
Als dit allemaal niet leidt tot betere groei, dan moet worden verder gekeken waarom een kind niet groeit op voldoende melkinname.
Meer over bijvoeding:
Bijvoeding op medische indicatie
Een enkel flesje
Therapeutisch flesvoeden
Help mijn kind krijgt niet genoeg
Voeden met moedermelk
Met de vlam in de pijp