Witte stof is een deel van de hersenen dat zorgt dat de grijze stof kan werken. Witte stof is ook dat geweldige witte spul dat moederborsten maken voor hun kind. Beide soorten witte stof bevorderen de hersenontwikkeling. In combinatie met effectieve opvoedingsmethodes wordt een solide basis voor een gezonde hersenontwikkeling gelegd.
Titel afbeelding uit het oorspronkelijke artikel: Support for the developing brain MRI images, taken while children were asleep, showed that infants who were exclusively breastfed for at least three months had enhanced development in key parts of the brain compared to children who were fed formula or a combination of formula and breastmilk. Images show development of myelization by age, left to right. ~Baby Imaging Lab/Brown University Breastfeeding benefits babies’ brains.
Het openingsartikel gaat over een fascinerend onderzoek waarbij de hersenen van kinderen enkele keren, tot ze vier jaar waren, tijdens hun slaap worden gescand met een speciale ”stille MRI”. De kinderen waren ingedeeld in groepen ”uitsluitend borstvoeding”, ”gemengde voeding” en ”uitsluitend kunstvoeding”. Deze voedingspatronen sloegen slechts op de eerste drie maanden. Op de MRI scans was duidelijk af te lezen dat de soort voeding van grote invloed was op de hersenontwikkeling, met name de aanleg en groei van witte stof. De witte stof (substantia alba) verzorgt in de hersenen de communicatie tussen de zenuwcellen, terwijl de grijze stof (substantia grisea) voor het verwerken van informatie zorgt. Een goede ontwikkeling van witte stof zorgt er dus voor dat de grijze stof optimaal kan werken. Voor zover ik uit dit artikel kon opmaken werd er geen onderscheid gemaakt tussen borstvoeding en moedermelkvoeding. Dat onderscheid zou nog wel eens meer verschil in uitkomsten kunnen opleveren. Het is niet alleen de melk, ook de toedieningsvorm
Fascinerend, wat ik al zei. Natuurlijk Is de gebruikte taal helemaal achterstevoren, zelfs al in de titel: borstvoeding bevoordeeld baby’s hersenen. In het hele artikel wordt genoemd hoe kinderen op borstvoeding het beter doen, meer witte stof hebben, sneller ontwikkelen. Dat doet het voorkomen alsof de gebrekkige ontwikkeling bij kinderen die enkel kunstvoeding krijgen normaal is en dat een beetje borstvoeding erbij geven een voordeel oplevert en exclusief borstvoeding een gigantische bonus is. Het is natuurlijk omgekeerd. Die hersenontwikkeling is geen bonus, dat is gewoon hoe het bedoeld is. Kinderen die minder of geen borstvoeding krijgen blijven gewoon achter in hun hersenontwikkeling.
Een belangrijke reden voor het ontwikkelen van de mens als dominante soort op aarde is de door borstvoeding gestimuleerde hersenontwikkeling en daarmee onze intelligentie.
Hersenen, huilen en witte stof
Het tweede deel van deze bijdrage gaat over een artikel op Evolutionary Parenting: How Effective is Controlled Crying? | Evolutionary Parenting | Where History And Science Meet Parenting.
De redactie bestudeerde een stapel literatuur over laten huilen als methode om het huilen te verminderen. Ze kwamen tot de conclusie dat het over het algemeen niet werkt en dat de meeste studies knullig van opzet zijn. Uit bestudering van de literatuur blijkt dat bij slaaptraining en manieren om het huilen te minderen of stoppen vrijwel altijd vanuit het oogpunt van de ouders wordt gekeken. Kind huilt, ouders hebben daar last van (of worden er gek van of overspannen of depressief, allemaal zeer reële en ernstige effecten van het huilen van een kind) en het huilen moet dus gestopt worden. De uitknop moet worden gevonden en accuraat bediend. Dat is ergens wel begrijpelijk, want een huilende baby kan werkelijk zijn ouders tot waanzin brengen en tot gedrag dat voor het kind rampzalig kan verlopen. Vrijwel altijd echter is dit soort programma’s gebaseerd op behaviourisme: men gaat ervan uit dat als het uiterlijk waarneembare gedrag verandert, het probleem is opgelost. Men vergeet daarbij dat een kind niet hetzelfde is als zijn gedrag. Het kind is niet zijn gedrag, het gedrag is wat hij uiterlijk waarneembaar doet. Onderzoek toont aan dat bij een kind dat stopt met huilen omdat hij geen reactie krijgt, de hoeveelheid stresshormonen even hoog blijft als tijdens het huilen. Hij heeft nog net zo veel stress, maar ziet er voor het oog rustig uit.
De eerder aangehaalde programma’s, waaronder Harvey Karp’s ”Vijf S-en” (Happiest kid on the block) en Ria Blom’s RVP (rust-voorspelbaarheid-prikkelreductie, aangevuld met inbakeren), gaan enkel uit van gedrag en of de methode voor de ouders werkt, cq. het gewenste effect heeft. Ze gaan niet uit van de reden en diepere oorzaken van het huilen en van de betekenis van onbeantwoord huilen, alleen laten, negeren en afkappen van huilen. Met name het alleen laten (de basis van de in bovengenoemd artikel over CC (controlled Crying) of CIO (crying it out) is precies dat wat niet gedaan moet worden. Huilen is bij jonge baby’s een teken van stress en een grote opwekker van stress (bij een baby verlaagt het huilen de stress niet, maar verhoogt deze juist, vooral als het kind daarbij alleen wordt gelaten). Het is opvallend dat het scheiden van de moeder bij proefdieren in onderzoeksopstellingen als eerste interventie wordt gebruikt voor het oproepen van stress, zoals in dit onderzoek: Long-term effects of neonatal stress on adult conditioned place preference (CPP) and hippocampal neurogenesis (Uittreksel hieronder). Als je er dus voor wilt zorgen dat je baby meer stress krijgt te verduren, moet je hem alleen laten. Uit stapels andere onderzoeken wordt meer en meer duidelijk dat de hoeveelheid stress die een kind als baby ervaart een positieve correlatie heeft met het moeilijker omgaan met stress later en met een meer problematische cognitieve ontwikkeling
Meer lezen op het oude blog: labels huilen, troosten, slaaptraining.
Op dit blog in de categorie Slaap en slapen
Abstract
Critically ill preterm infants are often exposed to stressors that may affect neurodevelopment and behavior. We reported that exposure of neonatal mice to stressors or morphine produced impairment of adult morphine-rewarded conditioned place preference (CPP) and altered hippocampal gene expression. We now further this line of inquiry by examining both short- and long-term effects of neonatal stress and morphine treatment. Neonatal C57BL/6 mice were treated twice daily from postnatal day (P) 5 to P9 using different combinations of factors. Subsets received saline or morphine injections (2 mg/kg s.c.) or were exposed to our neonatal stress protocol (maternal separation 8 h/d × 5 d + gavage feedings ± hypoxia/hyperoxia). Short-term measures examined on P9 were neuronal fluorojade B and bromodeoxyuridine staining, along with urine corticosterone concentrations. Long-term measures examined in adult mice (>P60) included CPP learning to cocaine reward (±the kappa opioid receptor (KOR) agonist U50,488 injection), and adult hippocampal neurogenesis (PCNA immunolabeling). Neonatal stress (but not morphine) decreased the cocaine–CPP response and this effect was reversed by KOR stimulation. Both neonatal stress or morphine treatment increased hippocampal neurogenesis in adult mice. We conclude that reduced learning and increased hippocampal neurogenesis are both indicators that neonatal stress desensitized mice and reduced their arousal and stress responsiveness during adult CPP testing. Reconciled with other findings, these data collectively support the stress inoculation hypothesis whereby early life stressors prepare animals to tolerate future stress.