Ik denk niet dat het expliciet zo in de Universele rechten van het kind staat, maar er is één kinderrecht dat essentieel is voor kinderen om op te groeien tot hun volle potentieel en dat is het recht op mislukking. Ik ben niet de eerste die dit zegt, velen gingen mij voor, waaronder Gever Tully, die het beschreef in zijn boek 50 Dangerous Things (You Should Let Your Children Do).
In mijn herinnering had ik als kind altijd wel ergens een bult, schram of blauwe plek, vooral op mijn knieën. Van mijn kinderen kan ik me ook herinneren dat er altijd wel ergens een kwetsuur was.
Een oproep onder mijn kinderen en hun vrienden om foto’s van kinderkwetsuren (illustraties bij dit blog) leverde dan ook binnen de kortste keren allerlei voorbeelden op. Gezonde kinderen zijn vrijwel nooit ongehavend. Meestal zijn het mindere dingen, waarbij een pleister en een mama- of papa- of omakusje alles is wat nodig is voor genezing; een enkele keer verstuikt er een enkel, kneust er een rib of breekt er een bot. Dat is niet leuk, maar erg leerzaam. In plaats van kinderen al te letterlijk in de watten te leggen door ze aan alle kanten tegen van alles en nog wat te beschermen, moeten we kiezen welke risico’s te verantwoorden zijn en kinderen te leren de schrammen, bulten en blauwe plekken te dragen als een strijder zijn littekens. Onaanvaardbare risico’s, zoals het huis in brand steken of de drukke straat oprennen willen we uiteraard voorkomen, andere, zoals in bomen klimmen, veilige vuurtjes stoken en houtsnijwerk met goed gereedschap, zijn aanvaardbaar en zeer leerzaam.
Soms werken onze pogingen tot beschermen juist averechts. De verwonding bij de wenkbrauw op deze foto komt door een clash van twee gefietshelmde jongetjes. Een fietshelm bij fietsen in een omgeving met andere, grotere en zwaardere en gevaarlijker, verkeersdeelnemers is een zinnige beveiliging. In andere situaties wellicht minder. Veel beschermende en beveiligende hulpmiddelen werken averechts. Ze geven de gebruiker een te groot of vals gevoel van veiligheid en daarmee wordt makkelijker overgegaan tot onveilig gedrag. Met andere woorden: het tast het inschattingsvermogen aan. We zien dit verschijnsel ook bij auto’s met heel veel beveiliging en automatische diensten. Die kunnen in de handen van sommige gebruikers de gevaren juist verhogen.
Kinderen die vooral veel vrij kunnen spelen, zonder al te veel toezicht in een niet al te gevaarlijke omgeving, leren goed risico inschatten. Als die inschatting een keer niet zo goed is, leren ze daarvan voor een volgende keer. Kinderen die volledig beschermd opgroeien zullen waarschijnlijk minder vaak een pleister nodig hebben, maar ze missen ook heel veel levenservaring. Ze leren geen risico inschatten en ze leren geen goede technieken. En ze leren niet dat het OK is als er eens iets faliekant mislukt. Kinderen hebben het recht op mislukking. Het is OK om er af en toe eens een vreselijke puinhoop van te maken (fysiek en figuurlijk). Ze leren ervan dat je jezelf een doel kunt stellen en dat het soms hard werken en falen vergt om dat doel te bereiken.
Een paar tips voor ouders die het moeilijk vinden om de bescherming wat los te laten en alle risico’s voor te zijn.
Begin met Onvoorwaardelijk Ouderschap en/of Attachment Parenting. In deze pedagogische stromingen staat het belang en de autonomie van het kind voorop en speelt de ouder vooral een faciliterende rol. Dat faciliteren houdt onder andere in dat je de leef- en speelomgeving van je kind kritisch beoordeeld op situaties die verantwoorde en onverantwoorde risico’s kunnen opleveren. De dingen die levensgevaar of levenslang letsel kunnen veroorzaken of die risico voor andere mensen opleveren verwijder je. Voor de rest accepteer je het risico of kleine en een enkele grote verwondingen.
Begin ook met het voeden van je pasgeboren baby onder eigen regie: voeden en slapen op verzoek. Met borstvoeding gaat dit bijna vanzelf, maar met kunstvoeding kan dat ook. In Het Nieuwe Borstvoeding Boek (door ondergetekende samen met Stefan Kleintjes) [als je het aanschaft via de link op deze pagina help je mee aan de blijvende informatiestroom van Eurolac Lactatiekunde!] is een heel hoofdstuk gewijd aan flesvoeding en kunstvoeding.
Die eigen regie gaat door bij het eerste aanbieden van ander voedsel dan melk (de Kleintjes Methode®, het bijbehorende boek van Stefan Kleintjes Eten voor de Kleintjes). Inmiddels is het kind zo gewend aan die autonomie en die eigen regie dat je dat voort kunt zetten bij zijn steeds verdergaande mobiliteit en onderzoekingsdrang. Wat en kind zelf kan, mag hij doen. Wat hij nog niet zelf kan, tsja, daar zal hij zelf aan moeten werken. Looptuigen, stevig-zelf-blijven-zitten-ook-al-is-je-rug-er-nog-niet-klaar-voor-constructies werken de eigen autonomie tegen, evenals het eigen inschattingsvermogen en ontnemen het kind de kans om te falen, om te proberen en te mislukken.
Tot slot (er zijn er nog meer, maar dan wordt dit een boek): leer je kinderen veilige technieken en geef ze goed werkende echte gereedschappen. Niets zo gevaarlijk als een bot mes! Als een kind iets moet snijden, geef hem dan een voor de klus geschikt scherp mes en leer haar dat te gebruiken. Als kinderen vuur willen maken (en natuurlijk willen ze dat!) leer ze dan hoe een veilig vuur op te bouwen (zodat niet alles in de omgeving in de hens gaat) en hoe de lucifers te gebruiken (zodat ze geen vonken tegen hun kleren of in de haren krijgen).
Nou ja eentje dan nog: veroordeel kinderen niet tot bepaalde activiteiten enkel op basis van hun geslacht. Kinderen zijn kinderen en alle kinderen hebben dezelfde behoefte aan spelen, experimenteren en leren. Ofwel: jongens moeten niet perse hutten bouwen en fikkie stoken omdat ze jongen zijn en meisjes moeten van diezelfde dingen niet worden weggehouden omdat ze meisje zijn.
Deze Ted Talk van Gever Tully legt mijn verhaal nog veel beter uit. In het Engels.