Gulzig, lui en manipulatief: over woordgebruik over babygedrag dat niet overeenkomt met wat er werkelijk gebeurt en aan de hand is.Een paar citaten:
- ”Ik geef borstvoeding aan ons zoontje van 7 weken. Het probleem is dat hij erg gulzig is en zich dus regelmatig verslikt tijdens het voeden.”
- ”De kraamverzorgster zegt dat mijn baby lui is, hij meldt zich niet voor een voeding en valt halverwege in slaap.”
- ”Volgens mijn buurvrouw moet ik mijn kind gewoon laten huilen als hij gevoed en verschoont is; hij manipuleert me, want als ik hem op pak stopt hij gelijk met huilen, de kleine boef.”
In het boek dat Stefan Kleintjes en ik schreven (Het Nieuwe Borstvoeding Boek) gaan we consequent uit van de behoeften van het kind, gebaseerd op zijn biologische blauwdruk.
[Een blauwdruk is een met behulp van cyanotypie gemaakte directe fotografische kopie in witte lijnen op een blauwe achtergrond, waarbij de achtergrond blauw kleurt door het gebruik van cyanidezouten. Daarnaast is blauwdruk in de loop van de tijd ook de term geworden waarmee een nog niet uitgevoerd ontwerp van iets wordt aangeduid. Blauwdruk betekent in figuurlijke zin plan van uitvoering. (omschrijving door Wikipedia)]
Daaruit kunnen we leren dat een baby, minimaal tot zijn ik-bewustzijn ontwaakt rond de 18 maanden, niet kan manipuleren. Ook negatief gedrag zoals gulzigheid en luiheid zijn hem vreemd. Het gebruik van die termen is een volwassen-gecentreerde interpretatie van zichtbaar gedrag. Dat wil zeggen dat gedrag dat een baby vertoont, wordt gezien als welbewust en met vooropgezette bedoeling om iets te bereiken. Baby’s doen alleen dingen die nodig zijn. Soms gaan dingen niet zoals bedoeld en dan zoekt de baby er een weg omheen om toch zijn doel te bereiken. Zijn doel is leven, overleven, groeien en ontwikkelen zoveel mogelijk volgens zijn bouwplan.
De Luie Baby
Soms worden baby’s lui genoemd. Ze drinken traag. Of ze drinken niet door. Of ze vallen tijdens het drinken in slaap. Of ze doen lang over elke voeding. Deze kinderen lui noemen geeft ze een etiket met een slechte, ongewenste eigenschap. Dit is zeer onterecht. Deze kinderen zijn niet lui, maar hebben een ander ritme of ze hebben problemen met effectief drinken of duurkracht.
Een pasgeboren baby heeft maar 1 taak: zorgen voor goede groei en ontwikkeling. Hij heeft daarvoor een aantal gereedschappen meegekregen, waaronder een sterke drang om zich te voeden. die drang is instinctmatig en wordt door allerlei reflexen ondersteund. Die drang, instincten en reflexen zijn zo sterk, zo dominant, dat je veilig kunt stellen dat niet drinken betekent dat hij niet kan drinken. Het betekent nooit dat hij er geen geen in heeft of er te lui voor is. Uiteraard heeft elk kind zijn eigen temperament. Natuurlijk zijn sommige kinderen meer van het type Joris Goedzak, maar nooit in de mate dat het hun drang tot overleven beperkt. Een kind dat ogenschijnlijk te lui is om goed te drinken, daar is dus iets mee aan de hand.
Het kan zijn dat dit kind een moeizame geboorte heeft gehad, dat hij iets te vroeg of te licht van gewicht of net ver genoeg ontwikkeld geboren is. Of hij heeft een aangeboren of verkregen variatie in de anatomie van de mond die drinken moeilijk maakt. Of nog iets anders. Of er is iets met moeder’s melkproductie of met haar melkstroom aan de hand. Het kan van alles zijn. Maar niet dat de baby te lui is om het goed te doen. Het is altijd de moeite waard om er een expert naar te laten kijken.
De Gulzige Baby
Aan de andere kant worden sommige baby’s gulzig genoemd. Ze klokken de melk aan de borst of uit de fles soms hikkend en slikkend naar binnen. Als een dorstig mens die op een warme zomernamiddag een pint koel bier naar binnen werkt. Maar kijk eens goed: is het wel gulzigheid of iets anders?
De drang van het kind om zich te voeden is groot en sterk, maar niet in de mate van overmatigheid. Een kind kan ook gretig zijn om aan de borst te gaan, zich te voeden, te zorgen voor zijn groei en ontwikkeling. Maar gretigheid is nog geen gulzigheid. Gulzigheid is doelbewust zo veel mogelijk tegelijk binnen halen. Maar wat doet een kind aan de borst dat wordt beticht van gulzigheid? Hij klokt en slokt en slobbert en sputtert. Hij stikt er zowat in. Het is slikken of stikken. Wat wordt afgedaan als gulzigheid is over het algemeen een strijd van het kind om te zeer enthousiaste melkstroom van zijn moeder te bedwingen. De baby werkt zich zes slagen in de rondte en wordt vervolgens beschuldigd van gulzigheid, arm ding.
In plaats van hem te beschuldigen van onbehoorlijk gedrag kan hij beter geholpen worden het borstdrinken tot een plezierige en ontspannen bezigheid te maken. Een zeer sterke toeschietreflex is lastig te verhelpen. Ander aanlegtechnieken en houdingen kunnen er wel voor zorgen dat het kid meer controle heeft. Een kind dat recht op of voorover liggend drinkt kan de melkstroom beter de baas en kan makkelijk overtollige melk laten weglopen en verslikt zich minder.
Een overdaad aan elk kan worden verholpen door een overproductieprotocol te volgen. Dit kan worden ondersteund door het drinken van saliethee of het innemen van salietinctuur. Het homeopathische middel Phytolacca Decandra (D6) werkt regulerend op de melkproductie en kan daarom een overijverige productie kalmeren.
De Manipulative Baby
Tot slot de manipulatieve baby. Sommige mensen vinden dat heel jonge baby’s van nog maar een paar maanden oud, hun moeder manipuleren door te huilen tot ze worden opgepakt. Manipulatie in de psychologische betekenis [manipulatie is in de psychologie een begrip waarmee bedoeld wordt: de wijze van overtuigen van een persoon, om tot een bepaald idee van een zaak of een ander te laten komen door middel van beïnvloeding bij die persoon van zijn persoonlijke levenssfeer, zijn persoonlijke (geloofs)overtuiging zonder daarbij ter zake doende argumenten te gebruiken. De grens tussen manipulatie en normale beïnvloeding is nauwelijks te trekken; alleen de twee uitersten zijn herkenbaar. Een manipulator manipuleert om zijn of haar voordeel te krijgen en gaat vaak plannend te werk om zijn of haar doel te bereiken] beschrijft een negatieve persoonlijkheid met opzettelijk gedrag waartoe een baby nog niet in staat is. Een baby heeft nog geen zelfbewustzijn, dit begint zich pas vanaf ongeveer anderhalf jaar te ontwikkelen. In die tijd gaat het kind zichzelf ook met ”Ik” aanduiding in plaats van met de naam. De intrinsieke denkoefening die nodig is voor psychologisch manipuleren is iets waartoe een kind pas toe raakt na de ontdekking van het eigen ik. Het gedrag waaraan de negatieve waardering manipulatie wordt gehangen is niet bewust, niet vooraf uitgedacht, maar volkomen instinctief en reflexmatig, horend bij het normale gedrag van een mensenkind.
De mens, als zoogdier, hoort bij de dragers. Onder de vele soorten zoogdieren zijn er soorten die hun enige jong goed verstoppen en er maar af en toe naar toe gaan om te voeden. Dat maakt de jongen veilig voor de speurende zintuigen van roofdieren. Andere soorten laten hun jongen samen met die van andere moeders van dezelfde soort in een grote groep op een veilige plaats achter om zelf te kunnen jagen. Dan zijn er de soorten die hun jongen bij elkaar in een warm, veilig verscholen nest achterlaten en ze daar om de zoveel uur komen zogen. Dat zijn allemaal soorten van verstoppers. Er zijn ook zoogdiersoorten, meestal kuddedieren, waarvan de jongen na de geboorte direct kunnen staan en vrij snel ook kunnen lopen en rennen; zij gaan kort na de geboorte mee met de kudde en daar in die grote groep zijn ze relatief veilig voor roofdieren. De soorten die niet vallen onder hen die de jongen achterlaten, verstoppen of met zich laten meelopen zijn de dragers (een paar zijn de winterslapers, maar die lijken als ze niet winterslapen in zorggedrag sterk op de dragers).
Omdat het mensenkind dus een draagling is, verwacht hij na zijn geboorte altijd in nauw contact te zijn met een ander mens. Liefst die met de melk, maar een ander mens mag ook. Die behoefte is zo groot, dat veel kinderen op het moment dat ze dat contact verliezen direct in de SOS stand gaan, compleet met zwaailicht en sirene. Ze worden wakker en protesteren tegen het alleen gelaten worden. Op het moment dat ze weer worden opgepakt, of in elk geval menselijke aanraking voelen, is de SOS stand onnodig en gaat de sirene uit. De wereld is weer goed en veilig. Daar komt geen vooraf bedacht plan en geen manipulatie bij kijken. Het is puur een kwestie van ingeboren, instinctieve zelfbescherming. Weet dat kind veel dat we inmiddels niet meer op de prehistorische toendra wonen en dat er geen sabeltandtijgers meer azen op dat malse kleine hapje zonder ander mens ter bescherming?
Meer lezen:
Afhankelijkheid en onafhankelijkheid
Draaglast en draagkracht