In het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw, bijna veertig jaar geleden dus, besloten WHO en UNICEF dat er genoeg wetenschappelijk bewijs was om aan te bevelen dat – voor het sparen van kinderlevens wereldwijd en het garanderen van de best mogelijke gezondheid van kinderen – alle kinderen borstvoeding zouden moeten krijgen. Voor sommigen is dit een echte dijenkletser.
Titelfoto: Joop Doderer als Swiebertje in de gelijknamige dijenkletser voor kinderen in de jaren ’50-’70 van de vorige eeuw
Buste van Joop Doderer als Swiebertje in Oudewater. – Onderwijsgek at nl.wikipedia [CC BY-SA 2.5 nl ], via Wikimedia Commons
In het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw besloten WHO en UNICEF dat er genoeg wetenschappelijk bewijs was om aan te bevelen dat – voor het sparen van kinderlevens wereldwijd en het garanderen van de best mogelijke gezondheid van kinderen – alle kinderen borstvoeding zouden moeten krijgen. Minimaal vier tot zes maanden (later bijgesteld naar minimaal zes maanden op basis van aanvullend bewijs) uitsluitend en na die tijd, tot de tweede verjaardag of langer, borstvoeding naast geschikte andere voeding. Overheden betoonden lippendienst aan de aanbevelingen en kwamen met wetten die borstvoeding moesten beschermen en bevorderen. Artsenorganisaties waren het wel eens met de boodschap, maar hadden financiële obstakels om het ook zelf behalve uit te dragen ook in de praktijk te brengen. Toch kwam de Amerikaanse organisatie van kinderartsen AAP al in 1997 met een standpunt over borstvoeding waarin de adviezen van WHO en Unicef min of meer werden overgenomen (de twee jaar werd omlaag geschroefd naar één jaar of langer als moeder dat wil en de bewoordingen waren minder stellig). Maar in de praktijk bleken de Amerikaanse kinderartsen, net als het gros van hun Europese collegae, toch vooral te worden gepamperd door de kunstvoeding industrie en dat belemmert effectief het werkelijke uitdragen en praktiseren van borstvoeding bevorderend en ondersteunend werken. In hun bijna een decennium durende opleiding tot kinderarts leren ze bedroevend weinig over de fysiologie van voedsel inname en opname bij zuigelingen en nog minder over borstvoeding. Zo weinig en van zo lage kwaliteit dat de WHO het nodig heeft gevonden een voorbeeldhoofdstuk over borstvoeding te schrijven voor leerboeken voor artsen in opleiding.
Wereldwijd zijn er ook nog vele artsen, kinderartsen en zelfs hoogleraren kindergeneeskunde en andere wetenschappers die de benadrukking van borstvoeding als sleutelfactor voor een gezonde start in het leven van kinderen maar overdreven vinden. Voor de zielige en vieze kindjes en moeders in arme en onontwikkelde landen, nou ja, daar wel, maar hier in ons rijke en schone Westen is kunstvoeding wat hen betreft vrijwel even goed.
De kunstvoeding fabrikanten, ondertussen, slaan zichzelf op de dijen van het lachen, geven zichzelf doorlopend schouderklopjes en krijgen prijzen voor hun innovatieve en succesvolle marketing. Wat een dijenkletser inderdaad: met commerciële praatjes en cadeautjes wetenschappers laten denken dat hun industriële product beter is dan levende melk en de lichamelijke interactie van een moeder en haar kind. En je rolt natuurlijk pas compleet hulpeloos van het lachten onder de tafel als je die wetenschappers dan ook nog zover krijgt dat ze zonder betaling reclame voor je maken en er bij denken dat ze dat zelf allemaal bedacht hebben. Het is de twee leidende wereldmerken N* & N* zelfs zo goed gelukt dat ze universiteiten en overheden zo ver krijgen om in ruil voor 30 zilverlingen (of iets meer) gezondheidsprojecten op te zetten.
N* in Amsterdam met Numico: Ziel voor de duivel
N* in de USA met Nestlé vergelijkbare projecten in meerdere staten
Maar er gloort verlichting aan de horizon. De AAP, hoewel nog steeds knus in bed met N*, vernieuwt in 2005 het Policy Statement over borstvoeding en het gebruik van humane melk. Ze konden hier niet omheen vanwege het cumulerende bewijs dat geen-borstvoeding onacceptabele nadelen heeft, hoewel ze dit zelf anders formuleren, uiteraard. De voorzitter van de AAP, dr. Richard Schanler bevestigde in een interview met de Huffington Post (2012) dat dit Statement betekent dat borstvoeding niet meer kan worden gezien als een lifestyle keuze, maar een volksgezondheid onderwerp is. Gelukkig erkende hij ook dat behalve borstvoeding stimuleren en uitleggen waarom het nodig is, zorgverleners vooral ook hun best moeten doen om moeders en kinderen met problemen met borstvoeding te helpen. ‘’Hun best moeten doen’’, ja ja. Nou, ja, het is een begin.
AAP, Section on Breastfeeding: POLICY STATEMENT. Breastfeeding and the Use of Human Milk. PEDIATRICS Vol. 115 No. 2 February 2005, pp. 496-506 (doi:10.1542/peds.2004-2491)
Huffington Post: AAP Breastfeeding Recommendation: Statement Reaffirms Babies Should Be Breastfed For 6 Months. First Posted: 02/28/2012 5:44 pm
Het toonaangevende medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet heeft in 2016 een campagne voor borstvoeding gelanceerd met een serie wetenschappelijke artikelen, editorials en commentaren. Dit gaat verder en is degelijker geformuleerd dan de actie van de AAP enkele jaren terug (zie boven). De commentaren getuigen nog niet allemaal van overtuiging van de noodzaak of van juist de toereikendheid. Maar het is alweer een stap verder. Nu nog N&N en consorten uit de vergelijking weg zien te strepen en degelijke opleiding van zorgverleners toevoegen. Pas dan zal de som uitkomen.
[…] Dijenkletser […]
[…] Dijenkletser […]