Geplaatst op Geef een reactie

Alles

Zoals wel vaker het geval is, was een Twittergesprek aanleiding voor dit verhaal. Het is een onderwerp dat al meerdere keren langskwam, maar kennelijk blijft het nodig om er aandacht aan te schenken: vitamine D en K en het veronderstelde gebrek eraan in moedermelk.

Directe aanleiding deze keer was het berichtje van @vitaminenclub: ”#Borstvoeding geeft je baby bijna alles wat het nodig heeft behalve vitamine D en K”. Zowel @bvpuntcom (”#borstvoeding geeft alles wat kind nodig heeft; is er literatuur dat D&K er onvoldoende in zou zitten?”) als ik (”#borstvoeding geeft je kind alles wat het nodig heeft. Punt. Hoe dacht je anders dat de soort het overleefd had?”) gingen daar per ommegaande op in, uiteraard. Er volgde een vrij oeverloze discussie waarin de discussiestarter er onderzoeken, de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum bijhaalde en ik bleef vertellen dat die allemaal uitgaan van onjuiste vooronderstellingen. Enfin, redelijk onaangenaam gedoe allemaal, eigenlijk.

Ik beloofde dan maar een blog te schrijven om het goed uit te kunnen leggen, want die beperking tot 140 tekens van Twitter schiet ook niet erg op; de materie is er ietwat te ingewikkeld voor. Oneliners zijn goed voor campagnes, maar niet om dingen uit te leggen en begrijpelijk te maken. Beleidsmakers en algemene richtlijnen gevers werken wel graag met oneliners, want die lijken zo lekker duidelijk. En hóppaaaa: one size fits all. Maar zo werkt het in het echt niet. Vooral niet als die oneliners het resultaat zijn van onderzoeksuitkomsten die weer gebaseerd zijn op onjuiste vooronderstellingen en andere foute protocollen.

Het was een om te beginnen oeverloze discussie, want de ene partij ging uit van officiële richtlijnen en losstaande onderzoeken en de andere partij (ondergetekende) van de fysiologie, de biologie en de evolutie. De ene partij loopt braaf aan de hand van hen die zich gerechtigd achten anderen op te leggen hoe te denken en handelen en de andere partij (ondergetekende) oefent met enthousiasme haar recht tot zelfstandig  en logisch nadenken en vrije informatievoorziening uit. Enfin, over die informatievoorziening gaat dit blog, dus vooruit dan maar weer eens. Wellicht als ik het nog eens uitleg, met andere woorden en andere voorbeelden, dat het eens blijft hangen.

Natuurlijke gaap (vader geit, moeder schaap)
Natuurlijke gaap (vader geit, moeder schaap)

Soortspecifieke melk bevat van nature, op basis van miljoenen jaren uitproberen en vervolmaken, precies de voedingsstoffen en beschermende factoren die het jong van die specifieke soort nodig heeft. Het gaapje op de afbeelding krijgt van zijn schapenmoeder melk die net niet helemaal is afgestemd, want het diertje is half geit. Maar geit en schaap lijken voldoende op elkaar om elkaar met goede kans op succes te voeden. Elke diersoort groeit en ontwikkelt zich op een andere, soort-specifieke manier. Voor elke soort is het mechanisme van overleven en gedijen net even anders en de voeding van de jongen is daarop afgestemd. De voeding past, met andere woorden, nauwkeurig bij de manier van groeien, ontwikkelen en overleven van de soort.

 

Mamaijsbeer maakt zich er niet druk om: als de pups willen drinken, maakt ze het zich gemakkelijk en laat ze drinken wat ze willen. Babyijsbeervuistjes zijn wel groter dan mensenbabyvuistjes.
Mamaijsbeer maakt zich er niet druk om: als de pups willen drinken, maakt ze het zich gemakkelijk en laat ze drinken wat ze willen. 

Soorten die in de zee leven hebben melk die zorgt dat het jong binnen de kortste keren een isolerend jasje aan krijgt; soorten die in kuddes leven en van hard kunnen lopen in groepsverband afhankelijk zijn voor het overleven, geven hun jongen melk met veel eiwitten en kalk voor snelle groei en sterke botten in de lange poten. Ook het soort voedsel en de manier van voedselverwerking (spijsvertering) spelen een rol bij de samenstelling van de melk van het jong: vleeseters hebben heel andere melk dan herkauwende planteneters; wel en niet herkauwende planteneters hebben verschillende soorten eiwitten in de melk. Mensen groeien niet bijzonder hard (in vergelijking met andere soorten), worden prematuur geboren (alleen buideldieren zijn nog prematuurder dan mensen, zelfs andere primaten zijn niet zo prematuur bij de geboorte als mensenkinderen) en zijn zeer hulpeloos. Ons overlevingsmechanisme is de werking van ons brein.

 

Ook als je net 2 geworden bent, wil je nog mama als je gaat slapen, maar dan wel met je mooiste verjaardagscadeau op je neus!

Mensenmelk is daarom zo samengesteld dat er veel bescherming wordt geboden, dat de ontwikkeling die bij andere dieren nog in de baarmoeder plaatsvindt ongestoord verder kan gaan en dat de hersenen doorlopend worden voorzien van bouw- en brandstoffen. Specifieke hersenbouwstoffen zitten vooral in mensenmelk en niet of nauwelijks in de melk van andere dieren. Verder is moedermelk voorzien van alles wat en kind nodig heeft om veilig en gezond te groeien en ontwikkelen. Alles. In optimale hoeveelheden. Precies zoals en hoeveel ervan nodig is.

Toch, als je bloedonderzoek doet bij kinderen, kun je tekorten tegenkomen van bepaalde stoffen, zelfs van bepaalde essentiële stoffen. Is moedermelk dan toch niet zo perfect als ik net heb zitten uitleggen? Moedermelk, zoals het bedoeld is en zoals het is ontwikkeld, is wel degelijk perfect. Het heeft al miljoenen jaren bewezen dat het dat is. Niemand twijfelt er bij welk zoogdier dan ook aan of de melk wel goed is. Alleen mensenmelk wordt ter discussie gesteld. Misschien is dat wel omdat men het een akelig idee vindt dat kinderen ziek kunnen worden en soms zelfs overlijden. Dat zou toch niet moeten bij een perfecte voeding? Dit is een typische gedachtegang in een tijdperk waarin ‘het maakbare leven‘ als realiteit wordt gezien. Maar dat is geen realiteit natuurlijk. Realiteit is dat ziekte en gebrek bestaan. Ook dieren in het wild worden ziek en gaan dood. Maar dat is geen reden om het ontwerp te beschuldigen van imperfectie en het standaard te willen gaan aanvullen met kunstmatige toevoegingen.

We zouden om te beginnen moeten stilstaan bij het waarom van tekorten bij sommige kinderen die een voeding krijgen die in principe perfect zou moeten zijn. Ten eerste heb je het dan over kinderen die worden geboren met een defect, waardoor ze meer van bepaalde nutriënten nodig hebben om hun aandoening te bestrijden, of kinderen met een probleem bij de opname van bepaalde voedingstoffen. In het geval van vitamine K kun je bijvoorbeeld denken aan een aangeboren afwijkende werking van de lever, waardoor veel meer vitamine K nodig is dan normaal om bloedingen te stelpen, of aan kinderen die tijdens of na de geboorte zoveel trauma hebben gehad dat hun hele voorraad vitamine K direct is uitgeput. Dit is een relatief kleine groep kinderen, gelukkig. Deze kinderen hebben zeker extra vitamine K nodig, maar het is overdreven om alle 180.000 kinderen die per jaar geboren worden vitamine K extra te geven omdat er een handvol is met aangeboren problemen. Het is voor beleidsmakers en zorgverleners wel veel handiger om geen individueel aangepast plan te maken, maar alle kinderen van extra’s te voorzien, gewoon voor het geval dát.

Een veel en veel grotere groep kinderen krijgt niet wat het nodig heeft met de voeding binnen. Niet perse omdat de melk niet goed is, maar omdat het voedingsbeleid niet goed is. Vitamine K is een vetoplosbaar vitamine en bevindt zich dus in het vette deel van de melk. Om alle vitamine K (en D en E) die nodig en beschikbaar is binnen te krijgen, moet het kind dus voldoende melk en voldoende vette melk binnen krijgen. De meeste gangbare voedingsregimes voor pasgeborenen voldoen daar niet aan.

vuistregels

Om voldoende melk binnen te krijgen, die ook goed opneembaar is, heeft een mensenkind heel vaak een beetje melk nodig. Het maagje is maar klein en in de eerste paar dagen ook nog weinig rekbaar. De comfortabele inhoud van de maag is in de eerste 24 uur 5-10ml, de tweede 24 uur 10-20ml en de derde 24 uur 20-30ml (dit zijn breed afgeronde hoeveelheden) per keer. Moedermelk verteert heel snel en de maag is binnen twee uur al weer volledig leeg. In de eerste dagen heeft een kind minimaal elke één à twee uur zo’n vingerhoedje vol nodig om aan zijn totale dagbehoefte te komen. Vaak voeden houdt de borst leeg en dat is de beste stimulans voor het maken van meer melk, zodat de baby ook als hij groeit en meer nodig heeft volop melk beschikbaar heeft. (lees ook over ”de vuistregel”.

Vaak voeden zorgt dus voor veel melk, maar het zorgt ook voor meer vet in de melk, en dus voor meer van de vetoplosbare vitaminen. Het is namelijk zo, dat hoe voller de borst met melk, hoe minder vet er in de melk opgelost zit. De volle borst biedt namelijk veel aanhechtingsplaatsen voor vet en dat vet zit dan niet in de melk. Naarmate de borst leger is, is er minder plaats aan de muren om vet op te hangen en dat vet drijft dus in de melk die er nog is. Dus: vaak voeden = lege borsten = vette melk en meer melkaanmaak. Kinderen die vaak een beetje aan de borst kunnen drinken, krijgen dus voldoende melk en voldoende vette melk om alle beschikbare vetoplosbare vitamines binnen te krijgen en extra bijgeven is dan voor de gezonde baby niet nodig.

Twee sleutelwoorden staan er in die laatste zin: beschikbaar en gezond. Het kan zijn dat er te weinig vitamine K en andere vetoplosbare vitamines beschikbaar zijn, wanneer moeder zelf daarvan een tekort heeft. Het is dus zaak dat vrouwen die zwanger zijn, liever nog vrouwen die zwanger willen worden, werken aan een goede vitamine status. Als die zo laag is, dat het met goede voeding niet kan worden opgekrikt, hebben ze mogelijk een kuur nodig met een goed supplement. Alleen moeders met voldoende vitaminen in hun eigen opslag kunnen melk maken met voldoende vitaminen voor hun kind. Dit geldt uiteraard alleen voor vitamines die kunnen worden opgeslagen. Wateroplosbare vitamines moeten dagelijks vers worden aangevoerd.

Het andere sleutelwoord was gezond. De gezonde, op tijd en zonder complicaties geboren zuigeling (die pas werd afgenaveld nadat de navelstreng uitgeklopt was), die op de goede manier borstvoeding krijgt, heeft naar alle waarschijnlijkheid geen extraatjes nodig. Maar kinderen die te vroeg of te klein worden geboren, kinderen met bloedstollingsstoornissen in de familie en kinderen die letsel hebben opgelopen tijdens de geboorte hebben te weinig voorraad, of hebben te veel opgebruikt, of hebben meer nodig. Deze kinderen hebben goede aanvulling nodig, waarschijnlijk ook hoger dan de geldende richtlijnen.

Lees meer blogs met de tag vitamine K

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.