Luizig: [bijvoegelijk naamwoord] en [bijwoord] (-er, -st), vol luizen; [figuurlijk] nietig, slecht, armzalig.<
Bron: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal Verder lezen Luizig
Luizig: [bijvoegelijk naamwoord] en [bijwoord] (-er, -st), vol luizen; [figuurlijk] nietig, slecht, armzalig.<
Bron: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal Verder lezen Luizig