Een baby die aan de borst drinkt, masseert met zijn tong, kaken en gehemelte krachtig de tepelhof en de zenuwuiteinden die daarin liggen. De prikkeling van deze zenuwuiteinden veroorzaakt het afgeven van prolactine en oxytocine door de hypofyse. Oxytocine zorgt ervoor dat de spiertjes rondom de melkkliertjes zich samentrekken en zo de melk die zich in de verzamelholtes van deze alveoli bevindt krachtig door de melkkanalen wordt gestuwd in de richting van de tepel. Pas als de melk op deze manier toeschiet (dit samenpersen van de melkkliertjes wordt de toeschietreflex genoemd) kan de baby grotere hoeveelheden melk uit de borst drinken. Verder lezen Toeschietreflex