Borstvoeding is, naar vaak wordt verteld, de beste voeding voor een kind. Deze uitspraak is waar en niet waar. Moedermelk is niet het beste, het is gewoon dat wat voor een mensenkind is bedoeld, de normvoeding, de nulmeting. Alternatieven moeten tegen die norm worden afgezet en kunnen dan een kwalificatie krijgen die over de norm heen gaat (onwaarschijnlijk) of er onder blijft hangen.
Als je alle mogelijke dingen die je in een baby’s mond kunt stoppen in een lijst bij elkaar zet in volgorde van voorkeur, dan staat borstvoeding, of liever gezegd moedermelk, met stip bovenaan. Moedermelk is het enige voedsel dat perfect geschikt is voor een mensenkind; alle alternatieven missen iets, zelfs donormoedermelk. Donormoedermelk is wel de eerste keus na moeders eigen melk, dat dan weer wel. Wie een substituut nodig heeft voor haar eigen melk gaat dus liefst eerst bij collega-moeders met de pet rond, nu, met de kolf dan. Hoe dat in zijn werk gaat beschreef ik in Delen.
Dat borstvoeding de beste voeding zou zijn, is dus niet helemaal juist, maar ook onvolledig. Borstvoeding is namelijk veel meer dan een goede soort voeding. Borstvoeding is niet eens het voedsel, moedermelk is het voedsel. Borstvoeding is het hele proces van melk maken en geven aan de ene kant en aan de borst drinken en moedermelk innemen aan de andere kant. En dan gaat het nog steeds alleen om een proces om een product binnen te krijgen. Dat is nog steeds maar een deel van het geheel. Borstvoeding is de manier waarop een moeder en haar kind hechten (dat kan ook op andere manieren, maar die zijn een stuk minder vanzelfsprekend) en dat eerste hechtingsproces is voor het kind gelijk ook de blauwdruk voor het aangaan en onderhouden van relaties in de rest van zijn leven.
Tot slot, of eigenlijk als eerste, is borstvoeding de manier die in de menselijke blauwdruk is gedefinieerd als middel om het immuunsysteem van het kind op te bouwen en, tijdens dit proces dat enkele jaren in beslag neemt, te zorgen voor bescherming tegen ziekteverwekkers.
de melk en voor de manier van toediening. Daarmee wordt alleen maar een (klein) deel van wat borstvoeding allemaal is en omvat gesubstitueerd en de rest wordt genegeerd. Natuurlijk is vervanging van het voedsel en de voedseltoediening van essentieel belang, het kind moet per slot eten. Hoe dat kan worden opgelost op manieren die zo dicht mogelijk bij plan A in de buurt blijven, schreef ik eerder al Plan B:
Naast het eten moeten ook de hechting en relatievorming worden vervangen en de bescherming. Dat laatste is extreem moeilijk, want er is geen enkele manier om alle beschermende stoffen en factoren die moedermelk en het drinken aan de borst bieden te vervangen. Borstvoeding door een andere moeder is wat betreft de bescherming die borstvoeding en moedermelk bieden de beste optie. Donormoedermelk komt er daarna het dichtste bij, vooral als deze niet is gepasteuriseerd.
Vervanging voor het drinken aan een borst is er eigenlijk niet. Er is geen enkel object of techniek die de complexe mondmotoriek evenaart en die het mechanisme van zuigen-slikken-ademen zo goed geolied laat verlopen. Alle substituten blijven toch wat behelpen. Therapeutisch flesvoeden met een grote, zachte speen komt er waarschijnlijk het dichts mogelijk in de buurt.
De relatievorming kan relatief eenvoudig worden vervangen, maar dat wordt vaak vergeten. Je moet er als ouders alleen wat meer bij nadenken. Lichamelijke nabijheid en aandacht zijn de sleutelwoorden. Een kind dat geen borstvoeding krijgt (dus: niet aan de borst drinkt) heeft extra veel lichamelijk contact nodig met de primaire hechtingsfiguren (liefst de ouders). Zij zouden dus nog veel vaker gedragen moeten worden dan borstkindjes. De voedingssessies moeten met aandacht worden uitgevoerd, met het kindje liefst in een houding die die van het drinken aan de borst zo veel mogelijk benadert en met wisseling van houding. Voedingen zouden ook min of meer gelijk van volume en frequentie zijn als bij borstvoeding. De liter melk per dag (give or take) wordt dus liefst verdeeld in kleine porties die frequent (acht tot twaalf keer in de eerste weken, acht tot tien keer in de eerste maanden, minimaal acht keer per etmaal daarna) worden gegeven. Dat zorgt niet alleen voor vaak een hechtingsmomentje, maar ook voor rust in de maag en minder risico van obesitas later.
[…] is daarom niet ”het beter” dan andere opties. Ik had het daar als eens eerder over. En hier ook. En omdat het niet ‘het beste’ is, maar gewoon, is het ook niet eerlijk om het weg te […]