Geplaatst op Geef een reactie

Spoed

Concentratie van spoedzorg is hooguit afgeremd.
Zomaar een berichtje dat mijn gedachten aan het rollen maakte. Concentratie van spoedzorg is hooguit afgeremd. De zorgverzekeraars hadden weer iets bedacht om de zorg goedkoper te maken, excuseer: te verbeteren. Want, is het idee, als bepaalde handelingen in een bepaalde context vaker worden gedaan, wordt de zorg beter. Maar wordt de zorg er beter van of is het domweg goedkoper om zorg te centraliseren. Goedkoper voor de zorgverzekeraar, wel te verstaan. Is de zorgafnemer er ook bij gebaat? Is de professionalisering van de buiten de boot vallende instellingen er ook bij gebaat?

Ik vrees dat op beide laatste vragen het antwoord ontkennend moet zijn. Ik denk dat met name de zorgvragen gebaat is bij veel punten waar initiële spoedeisende hulp kan worden geboden. Meer nog dan er nu zijn, in plaats van minder. Plaatsen die binnen ieders geografische bereik zijn, ook zonder ambulance, en waar je als hulpvrager direct of snel wordt geholpen. Natuurlijk zijn er spoedeisende hulpvragen die te specialistisch zijn voor de normale spoedeisende hulp, maar daar kan wel een snelle triage worden gedaan, waarna de patiënt met spoed naar een gespecialiseerde en gecentraliseerde instelling kan worden vervoerd. Voor veel andere zaken worden mensen nu nog te vaak van het kastje naar de muur gestuurd voor verwijzing of ze zitten, soms letterlijk, uren te wachten tot er iemand tijd heeft om te kijken naar de hand waarvan ze zelf het gevoel hebben dat de vinger nog maar een velletje hangt.
IMG-20130502-WA0000Het gaat natuurlijk over de invulling van het begrip´spoedeisend´. Voor die invulling is het belangrijk eerst vast te stellen vanuit wiens visie je kijkt. Voor de patiënt zal iets eerder spoedeisend zijn dan voor de verzekeraar. Een hevig bloedende neus van een gevallen dreumes is waarschijnlijk niet spoedeisend voor de verzekeraar en zelfs niet voor de dokter of zuster op Spoed, maar voor de moeder en het ontroostbaar snikkende kind kan het dat wel zijn. Nee, hij zal er niet aan dood gaan, maar het geeft een boel stress en schrik en angst. Snelle hulpverlening kan die angst en de pijn stillen en biedt een mogelijkheid om de moeder te voorzien van informatie, zodat ze een volgende keer minder zal schrikken en beter zal weten wat ze zelf kan doen. Wie kan zeggen of dat op termijn niet goedkoper kan uitkomen voor de zorgverzekeraar?

Zorgverlening gaat natuurlijk in de eerste plaats om helen wat kapot is. Maar het gaat ook om educatie van de zorgvrager en daarmee de zelfredzaamheid van de toekomstige zorgvrager. Wie weet wat er aan de hand is, hoe oorzaken en gevolgen liggen en hoe je zelf eerste hulp kunt geven, wordt minder van zorg afhankelijk en krijgt een beter zelfbeeld. Het verbeteren van de zelfredzaamheid van de moeder is in mijn werk als lactatiekundige een belangrijk punt. Daarom neem ik de tijd om rustig bij de moeder en haar kind te zitten en te praten. Ik wijs de moeder op wat ik zie en hoe dat geduid kan worden. Ik vertel wat ik doe en waarnaar ik zoek als ik moeder en kind onderzoek en een borstvoeding observeer. Ik leg uit wat mogelijk het probleem is, waardoor het veroorzaakt kan zijn, vaak met meerdere opties, en hoe het kan worden behandeld, ook vaak met meerdere opties. Ik bespreek dan met de moeder wat zij en haar kind samen kunnen doen om aan het probleem te werken.

Bij veel spoedeisende hulpvragen van moeders aan mij, kan ik denken dat het niks is, volkomen normaal, simpel op te lossen. Ik zou haar kunnen afwimpelen, maar ik probeer me altijd te verplaatsen in deze moeder. Voor haar is het moederschap nieuw, of in elk geval deze nieuwe ronde van moederschap en borstvoeding geven. Ze heeft nog niet goed kunnen leren vertrouwen in haar lichaam en haar kind om problemen te overkomen. Of ze heeft domweg onvoldoende informatie om de ernst van haar situatie realistisch in te schatten. En dat is wat spoedeisend inhoudt. Niet mijn visie, maar die van de moeder. Niet de visie van de zorgverzekeraar, maar die van de moeder en haar kind.

Ergens ben ik blij dat ik geen BIG registratie heb (een registratie voor reguliere zorgverleners in erkende (para-)medische beroepen). Daardoor hoef ik me weinig aan te trekken van wat zorgverzekeraars vinden. Het is fijn dat sommige verzekeraars de lactatiekundige vergoeden. Het is evenwel jammer dat die verzekeraars mensen met meer geld voortrekken, want lactatiekundige zorg zit niet in het basispakket. Het wordt dus alleen vergoed voor mensen die aanvullend verzekerd zijn. Meestal zijn dat mensen die financieel wat ruimer zitten. Dat laat de moeder met weinig middelen in de kou staan. Dat vind ik nu een spoedeisend: zorg dat dit soort zorg bereikbaar is en betaalbaar is voor mensen die het het hards nodig hebben en er het minste geld voor hebben. Uit diverse onderzoeken blijkt dat moeders met een lage SES (Sociaal-Economische Situatie) het minst geneigd zijn te beginnen met borstvoeding, de minste toegang hebben tot informatie en dus de meeste behoefte hebben aan goede specialistische zorg, omdat zij anders het meest geneigd zijn borstvoeding op te geven bij problemen.

Zorgvermijding is volgens onze minister van ongezondheid geen issue, maar werkers in het veld weten heel zeker dat mensen niet naar de dokter gaan, omdat ze bang zijn dat hij zorg gaat voorschrijven die ze zelf moeten betalen van hun eigen risico. Ik weet heel zeker dat er moeders zijn die geen lactatiekundige raadplegen omdat zij die zorg niet vergoed krijgen. Gelukkig kan ik deze moeders geruststellen:

iedereen mag bij mij lactatiekundige zorg vragen, ook als de kosten een probleem zijn. We kunnen daarvoor altijd een oplossing vinden. Geen geld hebben mag nooit of te nimmer een reden zijn om zorg niet te vragen of om zorg niet te verlenen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.