Geplaatst op Geef een reactie

Onvervulde behoeften

onvervulde behoeften

Over onvervulde behoeften en vervulde behoeften: behoeften waaraan wordt voldaan houden op te bestaan. Onvervulde behoeften worden vervulde behoeften.

Een vervulde behoefte verdwijnt. Een behoefte die wordt genegeerd (‘afwennen’ van een behoefte = die behoefte negeren) zal niet worden vervuld en zal dus niet verdwijnen. Een kind (mens) dat krijgt wat hij nodig heeft, wanneer hij het nodig heeft en zolang hij het nodig heeft, zal zijn behoefte vervullen en de behoefte zal verdwijnen. Onvoorwaardelijk ouderschap betekent niet alleen passief accepteren, maar ook actief en adequaat reageren op de behoeften van het kind zoals hij die communiceert.

Dit was, in iets aangepaste vorm, mijn antwoord op een vraag over hoe bepaalde gedragingen van een baby of peuter afgewend kunnen worden, bijgesteld, meer afgestemd op de behoeften van de ouders. Een van de problemen daarbij is dat bij een baby, en grotendeels bij een peuter ook nog, geldt dat wat hij wil, is wat hij nodig heeft. Bij oudere kinderen en volwassenen kan dat anders liggen. Allerlei zaken waarvan volwassenen denken dat het een behoefte is, zijn eigenlijk cultureel bepaalde verwachtingen en wensen. De behoeften van baby’s en jonge peuters zijn levensbehoeften. Een kind jonger dan 18 maanden kan nog niet bedenken dat hij ergens zin in heeft, hij ”is” het gevoel dat hij heeft. Hij heeft geen honger, maar hij is honger. Hij voelt zich niet alleen en verlaten, maar is alleen en verlaten. Hij is ook niet in staat om zelf aan die toestand een eind te maken. Hij kan compensatie technieken ontwikkelen, maar die verdoven alleen het gevoel, nemen niet de oorzaak weg en laten vrijwel altijd iets achter dat in het latere leven voor problemen kan zorgen op het gebied van stress verwerking of relatie-beheer. Het niet vervullen van behoeften, ofwel het niet reageren op de -soms nog onbeholpen- signalen van het kind dat er een behoefte is, leert het kind dat zijn gevoelens niet kloppen, dat zijn behoeften niet belangrijks zijn, dat, dus, híj niet belangrijk is en dat proberen te communiceren zinloos is.

Bewustzijnsontwikkeling

Het jonge kind is nog volop bezig met zin bewustzijnsontwikkeling. Hierin zijn vanaf de geboorte drie grote keerpunten op te merken, op de leeftijd van ongeveer 3 maanden (halverwege het eerste halve levensjaar), 9 maanden (halverwege het tweede halve levensjaar) en 18 maanden (halverwege het tweede levensjaar). Neem deze perioden niet te krap, een aangekruiste datum op de kalender zal waarschijnlijk gemist worden.

De eerste stap is het ”wakker worden” van het bewustzijn. Op deze leeftijd zie je dat het kind interesse krijgt in de omgeving, het nog engelachtige in zichzelf gekeerd zijn wordt minder en allerlei startproblemen (te kleine mond, buikpijn, spugen, …) lijken over te zijn of op zijn minst veel minder problemen te geven. Voedingen worden haast professioneel en nemen veel minder tijd in beslag, hoewel ze niet noodzakelijkerwijs afnemen in frequentie.

De tweede stap is ingrijpender voor het kind: de realisering dat mama-en-ik geen eenheid is maar een twee-eenheid, het wordt van mama-en-ik tot mama en ik. Dit gaat gepaard met eenkennigheid en angst voor vreemden en verlatingsangst. Kinderen die al langere perioden van ononderbroken slaap in de nacht hadden kunnen daardoor plotseling weer meermaals in de nacht wakker worden en de borst nodig hebben. Ze kunnen weigerachtig worden om bij iemand anders te zijn en zich aan hun moeder vastklampen. Zij hebben een verhoogde behoefte aan nabijheid en hieraan voldoen zorgt voor een zo snel mogelijke verzadiging van die behoefte. In deze periode gebeuren er in de lichamelijke en mentale ontwikkeling ook heel veel dingen en al die veranderingen zijn natuurlijk geweldig, maar kunnen ook beangstigend zijn. Want als je kunt kruipen, kun je bij je moeder vandaan, maar zal ze er nog zijn als je terugkomt?

De derde grote stap is de ontdekking van het Ik. Het kind gaat zichzelf zien als een zelfstandige entiteit en gaat naar zichzelf verwijzen als Ik. Het is de ontwaking van het zelfbewustzijn. Plak eens een rode sticker op het voorhoofd van je kind en zet hem voor een spiegel. Een kind dat zijn Ik ontdekt heeft zal naar de sticker op zijn eigen voorhoofd grijpen, een kind dat die stap nog niet heeft gemaakt zal naar de sticker in het spiegelbeeld grijpen. Ook deze stap in de bewustzijnsontwikkeling gaat samen met ontwikkelingen in het lichamelijke en mentale. Dus ook dit is weer een moment waarin het leven behalve leuk-spannend ook eng-spannend kan zijn en de veilige haven van moeders armen en borst extra nodig kan zijn. En ook dit kan gepaard gaan met meer onrust in de nacht. Of een periode van hernieuwd enthousiasme voor de borst, soms vaker dan een pasgeborene. Dit zijn wezenlijke behoeften waaraan moet worden voldaan om ze te onnodig te maken.

Pas nadat deze drie stappen zijn genomen is het kind in staat tot een begin van zelfstandige regulatie van emoties. Tot die tijd had hij daarvoor een ander mens nodig, co-regulatie. Co-regulatie in deze context betekent dat het lichaam van de andere mens voordoet wat zijn lichaam moet doen om om te gaan met emoties, vooral met moeilijke of ”negatieve” emoties. Hulp bij plezierige emoties en sensaties is niet nodig, dat kan elk mens zelf. Omgaan met emoties die het lichaam belasten (afgifte van stresshormonen die willen zorgen voor een vlucht of vechtreactie en de daarbij horende verhoogde bloeddruk, hartslag en ademhaling, en een algeheel gevoel van onbehagen en angst) heeft een klein kind in dit stadium van de bewustzijnsontwikkeling wel nodig. Hij heeft de spiegel, het voorbeeld van dat andere lichaam nodig om te leren hoe je die bloeddruk en hartslag en ademhaling weer omlaag krijgt. Daarnaast geeft de fysieke nabijheid van een andere mens aanleiding tot het loslaten van oxytocine, het hormoon dat ervoor zorgt dat gevoelens van veiligheid en samenzijn worden versterkt. Letterlijk betekent die lichamelijke nabijheid troost en geruststelling dat de wereld in feite goed is. Het zorgt voor het leggen van een stevige basis van vertrouwen. Een vertrouwen dat de wereld in principe goed is en dat als er iets engs is, jij daar zelf iets aan kan doen.

Bonus

mondsensaties
Rijke taart met zoete kersen, zoete slagroom en chocolade schilfers

Een jong kind heeft in zijn voeding behoefte aan zoet en vet. Dat zijn belangrijke ingrediënten voor de werking en ontwikkeling van onder andere zijn hersenen en zenuwstelsel. Moedermelk bevat die twee bij een goed beleid in grote en goed uitgebalanceerde hoeveelheden. Wij vinden daarom zoet en vet lekker en we blijven denken dat het nuttigen daarvan een behoefte is. Voor het kleine kind was dat inderdaad een levensbehoefte, voor de volwassen mens is het meer een erge trek hebben in, maar geen levensbehoefte. Het blijven zoeken naar vet en zoet en andere plezierige ervaringen in het mondgebied kan wel een overblijfsel zijn van een niet echt helemaal voldane behoefte aan die zaken als baby en peuter. Of gewoon een voortzetting van een culinaire voorkeur, dat kan ook natuurlijk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.