Geplaatst op Geef een reactie

Krap

Ik krijg soms moeders in consult die van een andere zorgverlener, soms zelfs van een collega LK, te horen hebben gekregen dat dat niks gaat worden met die borsten. men vindt ze te klein of te groot of om enig andere reden eruit zien als borsten die niet geschikt zijn voor hun taak. Die zorgverleners hebben vast röntgen ogen, want ik kan dat zo 1-2-3 aan de buitenkant niet zien. En ik heb veel borsten gezien, en veel meer of minder, volledig wel of niet slagende borstvoedingservaringen gezien. Tijdens het al eerder hier besproken congres vorige week sprak Diana Cassar – Uhl ook over dit thema: Supporting mothers with insufficient glandular tissue.

Bron: http://www.theycallmemommy.com/2012/page/29/

Er zijn wel wat kenmerken (afbeelding) die een indicatie zouden kunnen zijn voor het voldoende aanwezig zijn van klierweefsel. Het is niet het formaat van de borsten dat daarbij van belang is. Ook vrouwen met ”twee erwten op een plankje” (Diana noemde dat ”mosquito-bite-breasts”) kunnen volop melk maken, net zo goed als vrouwen met heel grote borsten (mijn zus kreeg ooit van een vroedvrouw te horen: ”dat zijn vleesborsten, mevrouw, daar zit geen melk in”). Het zit hem meer in de plaatsing van de borsten. Wat deze voorbeelden allemaal gemeen hebben is dat er een brede vlakke strook tussen beide borsten is. Je kunt daar minimaal drie of vier vingers plat tussen leggen.

em-npg
relatief klein, maar de basis is in of tegen het midden.

Vrouwen met onvoldoende klierweefsel merken ook tijdens de zwangerschap en in het kraambed geen verandering in de borsten. Die verandering hoeft niet perse groter worden te betekenen, ook een verandering in het gevoel erin of in de structuur betekent dat er iets aan het werk is. Maar geen enkele vorm of hoedanigheid kan met zekerheid een teken zijn dat melkproductie niet mogelijk is. Als bij een prenataal onderzoek indicaties voor mogelijke problemen worden gevonden, dan wordt dat natuurlijk met de moeder besproken. maar nooit in termen als die waarmee ik begon. Een goede uitleg naar de moeder dat dergelijke variaties van borsten vaker problemen met productie te zien geven is nodig, zodat de moeder zich kan voorbereiden. Zij zal extra nauwkeurig willen zijn met goed en vaak aanleggen en veel huidcontact. Mogelijk zal ze middelen willen gebruiken die de borstkliergroei en functie versterken. Mogelijk zal ze al voor de geboorte colostrum willen verzamelen om moeilijke eerste dagen door te komen. Misschien zal ze al op zoek willen gaan naar een melkdonor voor-het-geval-dát. Maar de enige echte test om te bepalen of er problemen met de melkproductie zullen zijn is er gewoon aan beginnen en zien wat er gebeurt.

Problemen met het maken van voldoende melk kunnen ook met de werking van de borsten te maken hebben, ook wanneer er voldoende klierweefsel is. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat obesitas en diabetes een negatieve invloed kunnen hebben. Stress, onverwerkte negatieve ervaringen in het verleden (misbruik, mishandeling) en depressie, bijvoorbeeld, kunnen het maken van (voldoende) melk in de weg staan. In die gevallen volstaat het waarschijnlijk niet om vaak, veel en goed te voeden, maar moet er ook aan die grondproblemen worden gewerkt.

Conclusie is dat er inderdaad vrouwen zijn die geen of niet voldoende melk voor hun kind kunnen maken. Hun kind zal dan volledig of gedeeltelijk andere melk nodig hebben. Wat betreft het kind is dat liefst menselijke melk. Is dat niet mogelijk, dan een volledige zuigelingenvoeding. Deze aanvullende of vervangende melk kan aan de borst gegeven worden. Bedenk dat borstvoeding veel meer is dan melk geven. Voor al die andere aspecten van borstvoeding is het goed om ook als er onvoldoende melkproductie is, toch aan de borst te voeden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.