Husseprut met grutjes, husse met je neus ertussen, prut met stukjes, pap en prak en prut, stukjes en zelf doen: van melkvoeding naar gemengde voeding naar gezinsvoeding
Als ik vroeger mijn Grootmoe (die een poos bij ons inwoonde en zorgde) vroeg wat we gingen eten was het antwoord steevast ‘’Husse met je neus ertussen’’. En hoe ik me daar als kind ook aan ergerde, als mijn eigen kinderen het later vroegen kregen ze als antwoord ‘’Husseprut met grutjes’’. Mijn Grootmoe bedoelde dat ik mijn neus niet in zaken moest steken die me niet aangingen, want dan kon ik die neus wel eens kwijtraken. Mijn eigen kookkunsten vielen in de praktijk vaak in precies die categorie van een gehusseld prutje met iets van graan erbij en was dus niet echt een smoesje. Zelf houd ik er wel van, zo’n gemengd gerecht, beetje doorgestoofd zodat de smaken aan elkaar wennen en aardig gaan vinden. Mijn kinderen waren er niet altijd van gecharmeerd en ze hadden vaak liever herkenbaar eten. Ze vonden dat lekkerder en konden zo ook beter de dingen die ze niet lekker vonden apart laten liggen. Wonderbaarlijk genoeg bleken bij enkelen van hen, toen ze zelf gingen koken, de husselprutjes een comeback te maken. Mogelijk omdat ze toen zelf bepaalden wat er in ging. En zeker omdat er geen grutjes bij waren.
Het eerste voedsel van een kind is vloeibaar. Het eerste levensjaar heet een kind zelfs een zuigeling. Het hele eerste halve levensjaar is zuigen de predominante manier van voedsel innemen. Een andere manier is vrijwel onmogelijk, omdat de anatomie en motoriek van de mond nog niet zover zijn ontwikkeld dat kauwen mogelijk is. In tijden dat kinderen al ver voor ze daaraan toe waren ander voedsel kregen dan melk, moest dat in een vloeibare of semi-vloeibare vorm worden gegeven, zodat het kind het kon zuigen of slurpen. Bij het voeren van semi vloeibaar voedsel in een fase voor een kind iets anders kan dan zuigen moet een techniek worden geperfectioneerd waarbij het voedselprutje voorbij de tongpunt en de kaakrand binnen komt. Anders wordt de wegwerkreflex (de voorganger van de kokhalsreflex die later achterin de mond komt) geactiveerd en gaat het gevoerde met dezelfde gang langs de voordeur weer naar buiten. Dieper in de mond raakt het het slik-reflex-punt en wordt het papje doorgeslikt. Overigens is de darm tijdens de volledig zuigend eten modus van de mond ook nog niet toe aan het opnemen van significante hoeveelheden nutriënten uit ander voedsel dan (moeder)melk.
Dit soort papjes, prutjes en soepjes moeten vooral glad zijn, omdat eventuele stukjes erin niet worden gekauwd en met het vloeibare deel mee naar binnen glijden. In de keelholte kunnen stukjes gemakkelijk de verkeerde afslag nemen en in de luchtpijp belanden. Kinderen die vloeibaar eten via de normale route (uit de borst) krijgen, kunnen de bewegwijzering naar slokdarm en luchtpijp veel beter aan en zullen zich niet verslikken. Slikken zonder verslikken bij drinken uit een fles is iets lastiger, maar lukt over het algemeen ook goed. Prut met stukjes van een lepeltje werkt zeer verwarrend.
Wachten met iets anders dan melk tot de anatomie en motoriek van de mond daaraan toe zijn is veel zinniger. Ook al omdat de darm er tegen die tijd wat mee kan. Vanaf ongeveer de helft van het eerste levensjaar verandert er van alles in de mond van de baby: de zuigkussentjes verdwijnen en de tong gaat leren om in plaats van alleen masseren en voor- en achteruit bewegen, nu ook heen en weer te bewegen om een voedselmassa door de mond heen en weer te bewegen en vervolgens naar de keel toe de uitgang te wijzen. De kokhalsreflex gaat op weg naar de uiteindelijke plaats achterin de mondholte. De functie daar is om te grote brokken voedsel terug de mond in te sturen om kleiner gemaakt te worden. Tegelijk worden gekauwde voedselmassa’s de goede kant op verwezen om doorgeslikt te worden.
Dit moet allemaal natuurlijk wel geleerd worden. Het hele tweede halve levensjaar is de periode die daarvoor is ingeroosterd. Het belangrijkste deel van het voedsel komt in vloeibare vorm binnen en wordt dus zuigend verorberd. Het vaste voedsel wordt kauwend verwerkt. Het is belangrijk dat een kind in die leerfase duidelijk onderscheid kan maken tussen dat wat gekauwd en dat wat gezogen moet worden. Op een tepel die tussen de kaakranden terecht komt zal worden gekauwd en van een ondefinieerbare vloeibare of semi-vloeibare massa zal worden aangenomen dat die moet worden gezogen. Prut met stukjes is verwarrend en er is grote kans dat de stukjes mee naar binnen worden geslobberd zonder ze te kauwen. Dat levert een niet te verwaarlozen risico op verslikken.
Prut met stukjes is te koop in potjes als peuter- of kleutermaaltijd. Op de etiketten wordt gedaan alsof de stukjes in de prut het kind aanzetten tot kauwen. Laat je niks wijsmaken, het leert kinderen dat eten altijd slobberbaar is. Prut met stukjes krijg je ook wanneer eten te gaar gekookt wordt, met nog een paar ongare stukjes erin. Vooral appel kan goed: een bijna tot moes gestoofde appel met een paar halfharde stukjes erin. Appels zijn verraderlijk; sagen, legenden en sprookjes te over die ons ervoor waarschuwen. Geef een kind een echte appel of een echte gladde appelmoes, niet iets ergens halverwege. En is de appel zo hard dat je denkt dat je kind er niets mee kan? Wees dan niet verbaasd als er na een tijdje oefenen -ook zonder tanden-, toch een heel stuk appel naar binnen verdwenen is. Of een eindje komkommer, naturlijk. Op de afbeelding een van mijn kleinzoons met een van zijn eerste oefeningen in vast voedsel. Moeder haalde de kern eruit en reeg daar een koordje door wat dan weer aan de kinderstoel vast zat, nadat ze moe werd van telkens weer het op de grond gegooide stuk komkommer op te rapen.
Eurolac Flits! met label vast voedsel.
[…] Lactatiekunde: Eten voor je Kleintje Ongepureerd voedsel bij eerste hapjes: voor- en nadelen Husseprut met grutjes […]
[…] had veel van die levenswijsheden en ik heb haar al eerder aangehaald, bijvoorbeeld hier en hier en hier en hier en hier.) Maar dat mensen niet kapot gaan, wil niet zeggen dat het oprekken van en schuiven […]