Hou ze leeg, hou ze vet. Je borsten moeten werken om goede melk voor je kind te geven: lege borsten = vette melk. Zo simpel is dat.
Melkproductie is een precair proces
van vraag en aanbod en van aansturing door interne en externe factoren. In principe liggen de verhoudingen van de diverse bestanddelen vast, maar met name de hoeveelheid vet in moedermelk kan sterk variëren. De belangrijkste factor die bepalend is voor de hoeveelheid vet is niet of de moeder voldoende vet eet, maar of haar kind vaak genoeg de borst drinkt.
Het vet in moedermelk is grotendeels onafhankelijk van het vet dat de moeder op dit moment eet. De vetten worden in de borst samengesteld uit de vet-bouwstoffen in haar eigen lichaamsreserves. Pas als een moeder helemaal geen vetreserves meer heeft (door bijvoorbeeld anorexia of een extreem afgetraind lichaam) wordt het problematisch om in de melk voldoende vet op te bouwen. Waarschijnlijk is overigens tegen die tijd de gehele melkproductie al sterk in gevaar gekomen, evenals de vruchtbaarheid in het algemeen. Wat een moeder aan vetten eet, heeft wel invloed op het soort vetten dat zij opslaat en het soort vetten die zij in haar melk aanmaakt. Vrouwen die gewend zijn voornamelijk de gezondere vetten te eten, maken ook gezondere vetten in hun melk en omgekeerd.
De melk wordt aangemaakt in de melkcellen.
Melkcellen liggen in een soort klonten bij elkaar om een holte, zo’n klont melkcellen heet een alveole. Meerdere alveoli liggen in trossen bij elkaar (we noemen zo’n tros een lobulus, meervoud lobuli) en de lobuli vormen samen grotere trossen of lobben (de lobi, enkelvoud lobus). Alle alveoli, lobili en lobi zijn onderling verbonden met melkkanalen die de aangemaakte melk onder druk van de toeschietreflex naar de uitgangen in de tepel vervoeren.
De melkcellen in de alveoli worden omgeven door heel fijne bloedvaten (haarvaten) en heel kleine onwillekeurige spieren (dat wil zeggen dat je ze niet naar wil kunt samentrekken). Die haarvaten voeren alle ingrediënten van de melk aan en de spieren trekken onder invloed van het hormoon oxytocine samen om de melk eruit te knijpen (toeschietreflex).
De melk die wordt aangemaakt bevat alle micro- en macronutriënten (respectievelijk vitaminen, mineralen en spore-elementen en eiwitten, vetten en koolhydraten) die voor een normale melksamenstelling nodig zijn. Maar dan kan er met het vet iets gebeuren, waardoor de melk die via de melkkanalen naar buiten komt vetter of minder vet is. De binnenwand van de melkcellen krijgt namelijk bij uitzetten een andere structuur. Naarmate er meer melk wordt gevormd rekt de melkcel uit en die binnenwand wordt dan aantrekkelijk voor de vetcellen om zich daaraan te hechten. Vetcellen die zich hechten zitten uiteraard niet in de melk. In een volle, uitgerekte melkcel zit dus al het vet aan de wand gekleefd en is de melk vetarm (mager). Wanneer de melk uit de melkcellen en alveoli wordt geknepen door de toeschietreflex, krimpen de melkcellen en de binnenwanden zijn niet meer plezierig voor het vet om zich aan te hechten. Naarmate de cel leger wordt, komt meer van het vet los van de wand en in de melk. Daarom wordt naarmate de borsten leger zijn de melk die er in vetter. Dus:
Houd ze leeg, houd ze vet!
Zuigelingen en peuters hebben vet hard nodig om te groeien, vanwege de vitamines, voor de ontwikkeling van de hersenen, het zenuwstelsel en de ogen en voor een goede darmfunctie. Zorg dat ze al het vet dat ze nodig hebben ook krijgen door vaak te voeden, de melk aan het stromen te houden en de borsten leeg te houden.
[…] Houd ze leeg, houd ze vet […]
[…] de borsten relatief leeg blijven tussendoor) een veel vettere melk geven, tot wel 10% of meer (bijvoorbeeld hier). Aangezien vet dubbel zoveel calorieën levert dan suikers en eiwitten, doet dat de calorische […]