Vandaag ga ik het hebben over normen en waarden. Wees maar niet bang, ik ben niet plotseling een moraalridder geworden. Normen en waarden is nogal een beladen begrip als je ze zo in één zinsnede noemt. Terwijl de woorden op zich geen waarde oordeel aangeven. Norm betekent gewoon, betekent dat wat het uitgangspunt is, de basis. Waarde betekent gewoon dat ergens een bepaalde waarde aan wordt gehecht of toegekend. Samen gebruikt hebben ze vaak iets dat doet denken aan morele standaarden.
Borstvoeding is heel normaal, daar hoeven we helemaal geen andere of hogere waarde aan te hangen. Door borstvoeding ‘het beste’ te noemen, of het uitgebreid te hebben over de ‘voordelen van borstvoeding’, ontnemen we borstvoeding de normaalheid die het verdient en wordt er, vreemd genoeg wellicht, meer waarde gegeven aan dat waarmee het wordt vergeleken. Terwijl de waarde van borstvoeding nu juist is dat het zo normaal is.
Normaal in de zin van de norm, normerend, norm stellend. Borstvoeding is het uitgangspunt voor het voeden en verzorgen van mensenkinderen in de eerste jaren van hun leven. In Breast is not “Best” beschreef Anurati dit zelfde thema. Zij vergelijkt het normaal vinden van borstvoeding geven met het normaal vinden van een autostoeltje gebruiken. Daar kwam van minstens één lezer commentaar op, die vond dat je dat niet kunt vergelijken. Ik vind van wel. Het is beide iets wat zo normaal is of zou moeten zijn, dat je er niet eens bewust over nadenkt of zou moeten denken, of je dat wel wilt.
Wellicht had die lezer zich gemakkelijker gevoeld met een vergelijking met een andere puur lichamelijke functie, zoals eten en ademhalen. Eten doe je volkomen vanzelfsprekend door voedsel in je mond te stoppen, het te kauwen en door te slikken. Ademhalen doe je door lucht via je mond of neus op te zuigen, door je longen te laten circuleren en weer uit te blazen. Er zijn heus andere opties om voedsel of zuurstof binnen te krijgen, maar zolang er geen aanleiding is om aan die opties te denken komt het in niemand op om sondevoeding te kiezen of een zuurstofapparaat mee te zeulen.
Uiteraard is het geweldig dat er sondevoeding en ademhalingsondersteuning bestaan voor mensen waarbij het op de normale manier niet werkt. Maar daarom gaan we het in het dagelijkse gebruik niet hebben over ”eten is het beste” of over ”de voordelen van ademhalen”. Evenmin hebben we een waardeoordeel over mensen die om welke reden dan ook sondevoeding of een zuurstoffles nodig hebben. En we zijn voor die mensen blij dat de wetenschap niet stil staat en voor de bij hen haperende fysiologische functie steeds betere alternatieven bedenken. Ze zijn door hun behoefte aan ondersteuning geen slechter mens.
Analytical Armadillo beschreef in het blog Formula feeding mums, start shouting. Loudly! duidelijk hoe fout het idee is dat het beschrijven van de risico’s van het afwijken van de norm moeders aanvalt en ze slechte moeders noemt. Deze moeders richten hun woede verkeerd. Ze zijn boos, heel terecht boos, maar zouden dat niet moeten zijn op hen die ijveren voor het bewaren van de norm. Zij zouden boos moeten zijn, heel erg boos, op hen die verkeerde informatie gaven en ontoereikende begeleiding. Het overgrote deel van alle vrouwen die een kind baarden (en van hen die dat niet deden) is in staat om borstvoeding te geven. Mits. Waar ik bekend sta om mijn afkeer van mitsen en maren, maak ik hier toch een uitzondering. Vrouwen kunnen, vrijwel allemaal, borstvoeding geven MITS zij daarover goede informatie krijgen en daarbij adequaat worden begeleid.
Borstvoeding geven is een aangeboren vermogen van elke vrouw*. Het ligt diep ingebed in onze blauwdruk. Zo diep dat zelfs mannen worden geboren met de gereedschappen die nodig zijn om de borst te geven. Maar het is, net als lopen en dansen, spreken en zingen, wel een aangeleerde vaardigheid. Kinderen die nooit horen spreken leren moeilijk zelf te praten. Kinderen die in een hokje worden gehouden leren niet lopen. Meisjes die opgroeien zonder ooit een vrouw de borst te zien geven hebben geen idee hoe het werkt. Hun enige voorbeeld is de overmatig in beeld komende en blijvende fles. Dat geldt voor de meisjes die later moeder worden en voor de meisjes en jongens die later verloskundige, dokter, verpleegkundige of kraamverzorgende worden.
Daar zouden gefleste** moeders hun boosheid op moeten richten. Dan zou zomaar die boosheid constructief kunnen worden.
*) Met uitzondering van de enkele procenten die een aangeboren onvermogen hebben door gebrekkige aanleg of verstoring van de hormonale functie. Ook later letsel aan de borsten of het hormonale systeem kunnen belemmerend werken.
**) geflest in de betekenis: bedrogen worden, opgelicht zijn (NL) of: gezakt zijn, het niet gehaald hebben (BE). Deze betekenissen hebben mogelijk de betekenis ontleend aan ”op de fles gaan” (failliet gaan), wat mogelijk weer terug valt op ”flessen” of ”flessen trekken” wat betekent het in flessen overdoen van de inhoud van een vat, waarbij dat vat telkens leger raakt.
PS: Nadat ik dit verhaal schreef en wat administratie op orde had gebracht ging ik verder aan het boek dat nog voor de zomer moet verschijnen: een bundel Eurolac Blogs van 2011 en daar stuit ik op dit bericht: Poeder of moeder? met deze begintekst: ”In meerdere eerdere blogs had ik het al over de normaalheid van borstvoeding. Borstvoeding is niet het beste, heeft geen voordelen, is niet bijzonder of magisch. Borstvoeding is gewoon, is de norm.”
[…] u een beetje van deze titel? Ik heb dat nochthans al eerder gezegd. Hier bijvoorbeeld of hier. Borstvoeding is de normvoeding voor mensenkinderen en ook de norm voor verzorging en voor de start […]