Genoeg is genoeg, maar wanneer is het genoeg? Pratend over borstvoeding is dat een thema dat vaak voorbij komt. Heeft hij nu nog niet genoeg gedronken? Heeft ze voor vandaag nog niet genoeg gehad? Heb je er nog geen genoeg van? Denk je niet dat een jaar ruimschoots genoeg is? Maar voor wie is het genoeg? Voor de baby? De moeder? De anderen? En wie bepaalt wat voor wie genoeg is?
Als we het kind als uitgangspunt nemen kunnen we ervan uit gaan dat hij zelf weet wat en wanneer en hoe veel genoeg is voor hem. Een kind wordt namelijk geboren met ingebouwde software die nauwkeurig is afgesteld op zijn model en type. Als je dat programma gewoon lekker laat draaien zonder de parameters bij te stellen of extra variabelen in te voeren loopt het over het algemeen als een trein. Iedereen zal je kunnen vertellen dat wanneer je zonder heel gedegen kennis van programmatuur variabelen en parameters gaat veranderen of toevoegen, programma’s heel eenvoudig vastlopen of in een lus terecht komen. Soms moet je de hele boel dan rigoureus resetten of zelfs rebooten om het weer goed te krijgen.
Het is wel belangrijk dat je weet welke uitkomsten je van het in het kind ingebouwde programma mag verwachten, anders ga je veranderingen aanbrengen omdat je denkt dat er iets niet klopt. Die verwachtingen zijn niet heel duidelijk in de handleiding opgeschreven, helaas. Althans niet in een voor iedereen leesbare taal. Kort weergegeven in gewone mensentaal staat er iets als:
Een kind wordt geboren met de verwachting dat hij altijd in direct lichamelijk contact met een mens zal zijn, dat hij zeer frequent kleine hoeveelheden speciaal aangepast voedsel zal krijgen en zeer frequente kleine slaapjes zal doen. Die slaapjes worden in de loop van de eerste maanden wat langer en iets minder frequent, maar dat geldt niet voor de behoefte aan lichamelijke menselijke nabijheid en voedingsfrequentie. Die worden op zijn vroegst na een jaar wat minder intensief.
Vanuit het perspectief van het kind is er vaak sprake van ”voor nu genoeg” maar voorlopig niet van ”definitief genoeg”. De begrippen ”te veel”, ”te lang” en ”te vaak” komen in de handleiding ook nauwelijks tot niet ter sprake.
Vanuit het perspectief van de moeder kunnen de uitkomsten verschillend zijn. De biologische verwachting spreekt niet zo duidelijk als bij het kind en wordt makkelijk overstemd door opvoeding, cultuur en eigen karakter. Zo kan voor de moeder, om haar eigen redenen of die van anderen, het moment komen dat het voor haar genoeg is geweest, ook als dat voor haar kind mogelijk nog niet zo is. Soms valt daar nog wat te schipperen of is er een compromis denkbaar, soms niet. Dan zal het genoeg van moeder voorgaan op dat van baby. Hoe je vervolgens dat genoeg in de praktijk brengt is voor iedere moeder verschillend. Wil je het van vandaag op mogen stoppen of mag het wat geleidelijker?
Voor stoppen ineens zijn er een paar mogelijkheden. Je kan stoppen met je kind de borst geven en medicijnen gebruiken om de melk op te drogen of je kunt het voeden direct stoppen en de melkproductie middels een afbouwschema verminderen en stoppen. Deze laatste optie biedt nog een achterdeurtje voor spijtoptanten. Mocht je gaandeweg het gevoel krijgen dat het eigenlijk, bij nader inzien, toch nog niet genoeg was, dan kun je vanuit een afbouw-situatie makkelijker een doorstart maken dan vanuit een afkap-situatie. Kolvend afbouwen kun je doen door de tijd tussen twee kolfsessies steeds iets langer te maken, of door steeds een beetje minder per keer te kolven of door een combinatie van beide. Bij elk van die opties is het belangrijk goed te letten op signalen van het lichaam dat het te snel gaat en een borstontsteking dreigt. In dat geval kolf je zo snel mogelijke beide borsten zo leeg mogelijk, masseert de harde plekken eruit en gaat vervolgens in een iets gematigder vorm verder met afbouwen.
Geleidelijk aan stoppen terwijl je kind nog zolang het duurt aan de borst blijft, begint met niet meer zelf de borst aanbieden, maar ook niet weigeren. De volgende stap, die als het wat sneller moet ook gelijk met deze eerste kan worden gezet, is het vervangen van een van de minst geliefde voedingen door iets anders. Afhankelijk van de leeftijd en het overige voedingspatroon van het kind is dit een melkvoeding, of een maaltijd of snack bestaand uit vast voedsel of wat ander drinken. Zodra dit is geaccepteerd door het kind en de borsten (reken hiervoor 4-7 dagen) kan een volgend borstmoment op dezelfde manier worden vervangen. Probeer de ruimte tussen de voedingen aan de borst min of meer gelijk te houden als dat even kan. Houd altijd goed in de gaten of er geen verstoppingen en harde plekken ontstaan. Kolf die weg net als bij kolvend stoppen. Naarmate eer meer borstvoedingen vervallen kan de aanpassingstijd korter worden. Bouw de meest geliefde voedingen het laatste af, vaak is dit een nachtvoeding of de eerste na of laatste voor de nacht.
En als je vraag naar genoeg gaat over of je wel genoeg melk hebt voor je kind, deze bonus: