Geplaatst op Geef een reactie

Stuwing in het kraambed

Stuwing is de opeenhoping van melk in de borsten. Meestal komt stuwing voor in het kraambed, maar ook in verdere fasen van borstvoeidng kan stuwing optreden als er meer melk wordt gemaakt dan afgenomen.

Gonneke van Veldhuizen – Staas, NLG
© 2000, 2006, 2016, 2018, 2021

Inleiding

Stuwing in het kraambed moet onderscheiden worden in melk-, bloed- en vochtstuwing. Vochtstuwing of oedeem kan optreden in de eerste paar dagen na de baring, wanneer de baring lang heeft geduurd, wanneer er sprake was van oedeem in de laatste zwangerschapsdagen, wanneer bij de baring gebruikt werd gemaakt van synthetische oxytocine om de weeën op te wekken of bij te stimuleren of wanneer de barende vrouw aan een (waak-)infuus heeft gelegen. Bloedstuwing is een bijverschijnsel van het opstarten van de melkproductie in de tweede fase van de lactogenese en kan gepaard gaan met enige vochtstuwing. Deze vormen van stuwing worden veroorzaakt door een versterkte bloedstroom en een versterkte werking van het lymfesysteem door grotere activiteit in de melkklieren. Deze vormen van stuwing zijn van voorbijgaande aard en hebben meestal geen bijzondere behandeling nodig.

Melkstuwing kan worden onderscheiden in fysiologische (normaal) en pathologische (ziekelijk) stuwing. Fysiologische stuwing is een begeleidend symptoom van de tweede fase van de lactogenese (het op gang komen van de melkproductie). Pathologische stuwing is over het algemeen een gevolg van falend lactatiebeleid en -management. In beide gevallen is nauwgezette observatie en een goede begeleiding van de kraamvrouw van belang om complicaties of in het ergste geval falende lactatie te voorkomen.

Fysiologische stuwing

Gedurende de zwangerschap bereiden de borstklieren zich voor op het produceren van melk. Dit is de eerste fase van de lactogenese (L1). De effectieve melkproductie wordt echter verhinderd door de hoge concentraties zwangerschapshormonen.  Na de geboorte van de placenta verdwijnt deze invloed van zwangerschapshormonen en kan onder invloed van prolactine het effectief op gang brengen van de lactosynthese (melkvorming) beginnen. Dit is een automatisch hormonaal gestuurd proces, dat onafhankelijk van borst- en tepelstimulatie optreedt en dus ook bij vrouwen die geen borstvoeding geven. Ongeveer drie dagen na de geboorte van de placenta begint de tweede fase van de lactogenese (L2), waarin de zuiver hormonaal gestuurde activiteit over begint te gaan naar een vraag gestuurde melkaanmaak. De verhoogde activiteit van de alveoli (melkklieren) veroorzaakt een verhoogde bloedtoevoer en lymfeactiviteit in de borsten.

Een meestal lichte vochtstuwing is hiervan het gevolg: de borsten zijn wat steviger, iets gezwollen en de kraamvrouw heeft een gevoel van volle borsten; kenmerkend is de duidelijke aftekening van vaten in de huid; de borsten voelen door de betere doorbloeding wat warmer aan en de lichaamstemperatuur kan licht verhoogd zijn tot tegen de 38° C. Naast de betere doorbloeding ontstaat ook meer vulling in de borsten door het op gang komen van de melkproductie. Na stabilisering van de lactogenese, dat wil zeggen bij de aanvang van de derde fase (L3: de gestabiliseerde melkproductie op geleide van tepel/-hof stimulatie en leeg maken van de borsten), worden bloedtoevoer en lymfeactiviteit weer normaal, wordt de aangemaakte melk regelmatig door het drinken van de baby verwijderd en verdwijnt de daarmee samenhangende fysiologische stuwing. De eerste fase is het endocriene proces (op geleide van hormonen als automatisch vervolg op zwangerschap en baring) en de derde fase is het autocriene proces (op geleide van lediging van de borst en tepel(-hof)stimulatie). De tweede fase is de overgang tussen deze twee.

Pathologische stuwing

Pathologische stuwing is te onderscheiden in twee varianten, namelijk stuwing veroorzaakt door te weinig stimulatie en lediging en stuwing veroorzaakt door te veel stimulatie en lediging. De eerste symptomen zijn in beide gevallen gelijk. Van pathologische stuwing is sprake wanneer de borsten zo gezwollen zijn dat de huid strak gespannen is. De tepel kan verstreken of verzonken zijn, de huid is sterker gekleurd, warm en kan gaan glanzen. De kraamvrouw geeft ernstige pijn aan bij de geringste aanraking of beweging. Onbehandeld kan de zwelling verkleuring van de weefsels geven van een steeds donkerder rood tot paars-zwart. Een onbehandelde pathologische stuwing als gevolg van te sterke stimulatie geeft de kraamvrouw een blijvend gevoel van onbehagen en pijn en kan bij de baby leiden tot secundaire lactase insufficiëntie (een overbelasting van de lactase [lactose afbrekend enzym] in de darm door een te overvloedige aanvoer van lactose [melksuiker] met darmstoornissen en eventueel een verstoorde nutriëntenopname tot gevolg). Uiteindelijk kan onbehandelde stuwing leiden tot onomkeerbaar teruglopen van de melkproductie.

Stuwing door te veel stimulatie en lediging
Dat wil vaak zeggen een te frequente wisseling van de borsten bij het voeden van de baby. Frequent aanleggen (>12/24 uur) in combinatie met veelvuldig wisselen van borst, kan stuwing veroorzaken door een te uitbundige lactosynthese. De lactosynthese wordt onder andere gestimuleerd door de prolactine die vrijkomt bij het aanleggen van de baby. Wanneer de baby zeer frequent aan telkens een andere borst gelegd wordt, kan de melkproductie tot ongewenste omvang opgevoerd worden. De baby krijgt zo grote hoeveelheden vetarme melk binnen. Deze melk bevat tevens grote hoeveelheden lactose, wat de oorzaak van een secundaire lactase-insufficiëntie kan zijn. De grote hoeveelheden zoete, vetarme melk, die snel verteert, en darmkramp door te veel lactose, veroorzaken onrust bij de baby, die als honger geïnterpreteerd kan worden. Wanneer vervolgens de baby weer beide borsten aangeboden krijgt, zullen de symptomen zich versterkt herhalen. Door het vaak aanleggen zal de baby de aanmaak van grote hoeveelheden melk genereren, die hij vervolgens niet op kan drinken. Naast slecht groeien of zelfs gewichtsverlies bij de baby, maar soms ook extreme gewichtstoename, kan dit ernstige stuwing bij de moeder veroorzaken. Dit verschijnsel is waarschijnlijk de basis voor bakerpraatjes over overvloeien van melk zonder voedingswaarde.

Stuwing door te weinig stimulatie en lediging
Aangezien de lactosynthese tijdens de eerste en gedeeltelijk ook de tweede fase van de lactogenese autonoom verloopt, zal er in de borsten melk gevormd worden, onafhankelijk van het al dan niet aanleggen van een baby. Indien deze melk niet of onvoldoende verwijderd wordt, zal deze zich in eerste instantie verzamelen in de borst. Ophoping van deze melk veroorzaakt dan naast de fysiologische stuwing ook pathologische stuwing. Een onbehandelde pathologische stuwing door te weinig lediging veroorzaakt melkstasis en kan overgaan in verstopte melkkanalen en borstontsteking en/of leiden tot falende lactatie door resorptie (her-opname) van melk en involutie van de klierweefsels. Dit is een maar ten dele omkeerbaar proces, wanneer de involutie eenmaal is ingezet.

Preventie

buikopbuikDoor de baby direct na de geboorte (binnen 60 minuten) de kans te geven zichzelf aan te leggen en daarna zo veel, zo lang en zo vaak hij wil, maar met een minimum van 10 tot 12 keer per etmaal, zal de fysiologische stuwing grotendeels voorkomen worden of binnen de perken blijven. Naast de frequentie van het aanleggen zijn ook de kwaliteit van het aanleggen en de drinktechniek van de baby factoren bij het voldoende ledigen van de borsten.

Over het algemeen verdient het aanbeveling de baby bij elke voeding de eerste borst aan te bieden tot hij leeg is of tot de baby aangeeft genoeg gehad te hebben en dan pas de tweede borst aan te bieden. Op die manier zal de baby, mits hij goed is aangelegd en een goede drinktechniek heeft, beter in staat zijn de hoeveelheid melk die hij nodig heeft te rantsoeneren. In de praktijk zal dit veelal neerkomen op frequentere wisseling van borst naarmate het aantal voedingen per etmaal afneemt. Vuistregel: tot ca 8 voedingen per 24 uur beide borsten; 8 – 12 per 24 uur 1 borst per voeding  en 12 en meer per 24 1 borst per 2-3 uur.

Bij vrouwen die aangeven absoluut geen borstvoeding te willen geven, kan het beste direct postpartum begonnen worden met lactatie suppressors (medicatie die de lactogenese onderdrukt), waardoor de lactogenese al voor of tijdens de tweede fase onderbroken en gestopt wordt. Lactatie suppressors kunnen van plantaardige (kruiden) of synthetische oorsprong zijn.

Behandeling van stuwing

rpsDe eerste stap bij het behandelen van melkstuwing is het leegmaken van de borsten door de baby te laten drinken . In ernstige gevallen kan het nodig zijn de gestuwde borsten eenmalig zo volledig mogelijk leeg te kolven. Blijf kolven tot er geen melk meer komt. Laat de kraamvrouw goed aangeven of het kolven extra pijn veroorzaakt. De gestuwde en overbelaste weefsels zijn makkelijk te beschadigen. Begin altijd op het laagste vermogen en laat de kraamvrouw verder zelf de zuigkracht regelen. Bij afkolven met de hand de gehele borst met de hele hand of twee handen zacht masseren en dan overgaan naar kolven. Bij kolven met de hand of een (dubbele) kolf kan het nodig zijn eerst het oedeem in de tepelhof te verminderen door RPS, een lymfedrainage massage techniek. Ga vervolgens over op de aanwijzingen voor de preventie van stuwing. Indien nodig kan het leegkolven één keer etmaal herhaald worden. Gewaakt moet echter worden voor te vaak kolven, omdat dit de productie juist nog meer zou stimuleren.

Koude toepassingen
Het gebruik van koude toepassingen bij stuwing is omstreden. Koude kan een rol spelen bij het verminderen van bloed- en vochtstuwing en bij het verminderen van pijn. Koude aan de tepel kan deze meer protactiel maken, waardoor de baby meer greep zou hebben op de gestuwde borst. Aan koude kleven echter ook bezwaren. Door samentrekking van de weefsels, vaten en melkkanalen kan de doorstroomcapaciteit van de melkkanalen ernstig belemmerd worden. Meer melk zal in de borst achterblijven en daar de stuwing verergeren of een borstontsteking veroorzaken. Koude aan de tepel zou vaatkramp kunnen veroorzaken, waardoor de doorbloeding van de tepel belemmerd wordt en de functie vermindert. Indien warmte in verband met pijnstilling niet gewenst is, kan ook worden gekozen voor koele kompressen in plaats van koude.

Warme toepassingen
Warmte geeft in de meeste gevallen de beste resultaten. De melkkanalen reageren snel met verwijding op warmte, waardoor de melk vaak al spontaan afloopt. In mildere gevallen zal dit, gecombineerde met een zacht, masserend afkolven met de hand door de kraamvrouw zelf, voldoende zijn om het proces van de stuwing te keren. Het eenvoudigst gaat dit meestal onder de warme douche. Natte of droge warme kompressen werken echter ook goed. Ga vervolgens over op de aanwijzingen voor de preventie van stuwing.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.