Geplaatst op Geef een reactie

Spring!

Opgroeien lijkt een springerig gedoe te zijn. Kinderen blijken vanaf hun geboorte om de haverklap te springen. De ontwikkeling van kinderen in de eerste twee jaren verloopt  met horten en stoten. Ze springen van de ene verandering naar de andere, zeg maar.

Opgroeien lijkt een springerig gedoe te zijn. Kinderen blijken vanaf hun geboorte om de haverklap te springen. Volgens het populaire ‘’Oei, ik groei’’-principe verloopt de ontwikkeling van kinderen in de eerste twee jaren met horten en stoten. Ze springen van de ene verandering naar de andere, zeg maar. Kennelijk is er in de bouwplannen van een mens een kereltje ingebouwd die op redelijk vaststaande tijden naar het kind roept ‘’Spring!’’ en in plaats dat dat kind dat netjes vraagt ‘’Hoe hoog?’’ gaat hij een beetje moeilijk zitten doen en heeft hij daar helemaal geen zin in. Uiteindelijk springt hij dan toch en dan is het afwachten tot het volgende commando op de daarvoor geldende tijd. Er schijnen in die eerste anderhalf jaar wel tien van die sprongen voor te komen. Met een week of drie chagrijn in de aanloop naar elke sprong kan je als ouders je lol op met zo’n dertig weken een kind dat uit zijn doen is.

Jamie Bell als Griffin en Hayden Christensen als David Rice springen van werelddeel naar werelddeel of van de ene kant van een muur naar de andere in een fractie van een seconde in de chaotische werkelijkheid van Jumper (2008)

Punt is dat de schrijvers van dit concept niet helemaal ongelijk hebben. De ontwikkeling van een kind verloopt niet gladjes, maar gaat hakkelend, met horten en stoten, hollen en stilstaan, vallen en opstaan. En er zijn inderdaad patronen te onderscheiden in de manier waarop de verschillende ontwikkelingen onderling geordend zijn. Er is zelfs een zekere wetmatigheid te onderscheiden. Over het algemeen gaat de ontwikkeling van grof naar fijn, van boven naar beneden, van binnen naar buiten. Eerst armbewegingen, dan handbewegingen en dan vingergepriegel. Eerst het hoofd, dan de buitenste en onderste uiteindjes. Eerst de inwendige organen, dan de verfijning van de buitenkant. Maar de overlap is groot. Terwijl de longen uitrijpen is de huid ook al aangelegd en klaar. Terwijl de lever de laatste specificaties regelt, zijn de vingernagels al perfect en toe aan de eerste knipbeurt. Terwijl het lichaam nog aan het nadenken is over zelfstandig aan de wandel gaan, kunnen de spieren in het gezicht al tientallen fijn aangestuurde functies uitoefenen.

In die eerste anderhalf jaar gebeurt er inderdaad heel veel in een kind, zowel lichamelijk als geestelijk en psycho-emotioneel. Zoveel in feite, dat je eerder kunt spreken van een stroomversnelling met hier en daar een rustig stukje dan van rust met hier en daar een sprongetje. Van een pasgeborene die zich alleen reflexmatig kan bewegen tot een peuter die in de gordijnen klimt in 18 maanden. Van een bundeltje waar enkel dierlijke geluidjes uitkomen tot een peuter die je, in al dan niet verstaanbare taal, de oren van het hoofd klets. In 18 maanden. Van een engelachtig wezentje zonder bewustzijn tot een gedecideerd ‘’Nee, wil niet!’’ verklarende peuter in eveneens 18 maanden. En dat allemaal tegelijk en nog wel meer.

 

langs de randjes lopen

Het zou eigenlijk best wel handig zijn als al die ontwikkelingen zo voorspelbaar op een bepaald moment zouden plaatsvinden. Je kan dat dan op de kalender aantekenen en er in je agenda planning rekening mee kunnen houden. ‘’Twee februari? Nou, nee, dan liever niet want dan gaat Junior waarschijnlijk voor het eerst staan. Zou de vijfde jou uitkomen? Dan heb ik nog net even tijd voor Junior’s eerste stapjes langs de bank.’’ Maar nee, zo makkelijk kom je er als ouders niet vanaf. Naar alle waarschijnlijkheid doet jouw Junior dat allemaal een maand eerder of twee maanden later, of omgekeerd, of nog anders. Neem nu die eerste stapjes. Sommige kinderen beginnen daarmee als ze nog maar een maand of tien zijn, anderen wachten liever af tot ze zeker weten dat ze niet meer vallen en gaan pas met een maand of 18 daarmee aan de gang.

zelfstandig zitten

De persoonlijkheidsontwikkeling verloopt net zo onvoorspelbaar. Er zijn wel een paar grote lijnen te onderscheiden in de bewustzijnsontwikkeling. Zo zie je een eerste ontwaken ergens rond de zes weken als de blik net iets helderder wordt. Maar rond de drie maanden is er een echt wakker worden van het bewustzijn. Dat uit zich in interesse in de omgeving en sociale interactie. Veel handelingen gebeuren dan niet meer reflexmatig maar vanuit meer of minder bewuste bedachte actie. Bij borstvoeding uit zich dat bijvoorbeeld in een andere drinktechniek, korte voedingen en veel afgeleid zijn. Maar ook in het onderbreken van het drinken om zijn moeder stralend toe te lachen. Drie à vier maanden is ook de tijd die het kind nodig heeft om zijn geboortegewicht te verdubbelen.

 

in de zandbak zitten en spelen

Een volgende belangrijk stap komt dan ergens in het midden van het tweede halve levensjaar, zo rond de negen maanden. Het kind wordt zich dan bewust van het feit dat hij en zijn moeder twee entiteiten zijn. De eenkennigheid slaat toe en de nachten worden beangstigender. Deze fase gaat gepaard met allerlei veranderingen op lichamelijk gebied, zoals gaan zitten en staan, andere mondmotoriek, anderen spijsverteringsmogelijkheden en tanden krijgen. De ‘’sprongen’’ hier kunnen voor de toeschouwende ouder het karakter lijken te hebben van de paniekerige achtervolgingen in de film Jumper (illustratie). En dan zijn er ook kinderen die hier schijnbaar moeiteloos doorheen laveren en er nauwelijks erg in lijken te hebben. De energie die nodig is voor al die ontwikkelingen komt vrij voor gebruik, omdat er minder nodig is voor groei. Tegen de eerste verjaardag weegt het kind tweeënhalf tot drie keer wat hij bij zijn geboorte woog.

Dan is het op het bewustzijnsvlak eventjes rustig terwijl de lichamelijke ontwikkelingen voorrang hebben: leren kruipen, lopen, rennen en klimmen. Rond de anderhalf jaar komt de grootste verandering: de ontdekking van het Ik. Het kind ontdekt dat hij zelf een aparte entiteit is met een heel eigen persoonlijk voornaamwoord. Ik. Ik ben. Ik wil. Ik kan. Ik wil niet. Nu kan het kind zich ook bewust worden van de effecten die zijn acties hebben en dus bewust plannen iets te doen om een gewenst effect te bereiken. Maar natuurlijk gebeurt dit niet op één vastgesteld tijdstip. Het is een proces dat ergens rond deze tijd begint en met stukjes en beetjes  gevormd wordt. Net als al die processen. Het ontdekken van het ik en de wil is geweldig en kan geweldig verwarrend zijn. Tijd om ook weer de troost en veiligheid van de moederborst te zoeken. Vaak, kort, snel, of soms juist weer lang en knuffelig zoals een baby. Met alle branie en zelfoverschatting die hoort bij de ontdekking van het eigen Ik is bevestiging nodig van de altijd aanwezige en onvoorwaardelijke liefde en acceptatie van de moeder. Borstvoeding gaat allang niet meer voornamelijk over eten, maar de voedingswaarde is mooi meegenomen voor een peuter die geen tijd heeft voor uitgebreide maaltijden. Borstvoeding is nu vooral de accuoplader, de haven en de safe room.

Ach, en die sprongetjes? Die zijn er zoveel dat je vast wel voor elk dagje met een minder humeur, meer huilen en meer pijntjes een sprongetje bij de hand hebt, dat komt, of net was, om dat te verklaren. Of je kind heeft gewoon zijn dag niet, net zoals je het zelf wel eens niet hebt. Of je komt er tegen vijven achter dat je vergeten bent er wat eten in te stoppen en hij heeft gewoon even een laag bloedsuikerspiegelmomentje.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.