Geplaatst op 3 Reacties

Slaaphouding, slaapplaats en wiegendood

Slaaphouding, slaapplaats en wiegendood

Slaaphouding, slaapplaats en wiegendood: risico of bescherming? En: wat is echt de grootste risicofactor voor wiegendood?

Sinds in de hele Westerse wereld campagnes zijn gevoerd om baby’s op de rug te slapen te leggen, zijn de wiegendoodcijfers teruggelopen. Het lijkt heel stevig bewijs dat de houding van de zuigeling een belangrijke factor is bij het voorkomen van wiegendood. Maar we moeten niet uit het oog verliezen dat dit geen onderzoeksbewijs is, maar een statistisch bewijs voor coïncidentie, ofwel het tegelijkertijd voorkomen van verschijnselen. Door het gelijktijdig of na elkaar optreden van verschijnselen kan worden aangenomen dat er sprake is van causaliteit (het ene is de oorzaak van het andere, of het andere is het gevolg van het ene). Het is wel zo dat hoe groter de populatie is of hoe meer populaties worden geobserveerd, hoe krachtiger de aanname kan zijn dat er inderdaad een causaal verband is. Maar een echt causaal verband kan alleen worden aangetoond door gerandomiseerde prospectieve onderzoeken. Nu is het uiteraard volkomen uitgesloten om kinderen ten behoeve van onderzoek willekeurig in te delen in groepen die een bepaalde behandeling krijgen, waarvan wordt aangenomen dat dit voor kinderen in één van de groepen dodelijk kan aflopen. Toch kan er ook met empirische gegevens (de resultaten van observaties van grote groepen individuen) wel gewerkt worden aan het aannemelijk maken van causaal verband. In het algemeen moet aan drie voorwaarden voldaan worden vooraleer men over causaliteit kan spreken. De eerste is covariatie of correlatie: beide variabelen veranderen altijd samen. Als tweede geldt dat de oorzaak altijd voor het gevolg komt en de derde factor is de eliminatie van alternatieve hypothesen, dat wil zeggen dat andere mogelijkheden uitgesloten zijn.

In alle populaties (dat wil in dit geval zeggen alle landen waar de campagnes voor op de rug slapen werden gevoerd) nam het aantal gevallen van wiegendood af na het invoeren van de interventie (de advisering kinderen enkel op de rug te slapen te leggen). Daarmee lijkt aan de voorwaarde voor covariatie te zijn voldaan. Het volgen van gevolg op oorzaak is vrijwel direct, maar stopt dan even  en gaat weer verder. Maar in bovenstaande grafiek zien we nog iets interessants. Na het invoeren van de slaappositiemaatregel daalt ook het aantal overlijdens in de ”aangrenzende categorieën” (AC).

Het is overduidelijk dat het verschil tussen sec wiegendood en wiegendood + AC vanaf 1987 (het jaar van het invoeren van de advisering) ook significant kleiner wordt. Ik denk dat we veilig kunnen aannemen dat op de rug slapen het aantal gevallen van luchtweginfecties, longontsteking en stikken in voedsel niet zal verlagen, dus kennelijk is er ook iets anders aan de hand. Daarmee is dus niet aan het derde aspect voldaan: het uitsluiten van andere mogelijkheden. Wellicht zijn er in die tijd ook andere dingen veranderd.

Die aanbeveling om kinderen altijd, werkelijk altijd op de rug te leggen, met uitzondering wellicht van een dagelijks kwartiertje onder nauwlettend toezicht speeltijd op de buik, is die nog wel zo courant? Is die ook wel veilig op andere punten? Zou het kunnen dat beleidsmakers zijn gestopt met het exploreren van andere opties toen bleek dat één paraplustatement voor alle bijna 180.000 jaarlijks in Nederland geboren kinderen leek te werken? Zou het wellicht verstandig zijn wat verder te kijken, andere literatuur te bestuderen en naar andere aspecten te kijken bij het interpreteren van de cijfers? Wat we nu zien gebeuren is dat de agressieve wiegendood preventie campagnes (ouders krijgen het idee dat ze potentiële kindermoordenaars zijn als ze de adviezen niet opvolgen) leiden tot ander risicogedrag van de ouders, risicovol voor hun kind wel te verstaan. We zien bij het doorsnee gezin dat de baby ofwel op de rug in bed of in de box ligt, ofwel in een autostoeltje hangt. Autostoeltjes zijn ongeschikt om als dagelijkse stoel te gebruiken. In een lezing van Pam Heselev  die ik beluisterde bij iLactation ging het over (de oorzaken van) afgeplatte hoofden en scheefgroeiende kindjes en de gevolgen daarvan voor de borstvoeding en de ontwikkeling. Een van die oorzaken is het continu op de rug liggen en in ongeschikte andere toestellen te bivakkeren. Volgens Pam werkten de op-de-rugslapen-campagnes zo goed dat 75% van de zuigelingen nooit op de buik ligt, de motorische ontwikkeling bij veel kinderen, met name zij die nooit op de buik liggen, is vertraagd en het aantal gevallen van plagiocefalie (scheef/afgeplat hoofd) en torticollis (eenzijdige spierverdikking, -vergroeiing in de nek) is opgelopen van 1 per 300 in 1990 tot een schatting van tussen 40 en 90% nu (Amerikaanse cijfers, maar de agressie in de campagnevoering is hier niet veel minder en de angst bij de ouders ook niet).

Minder op de rug en meer op de buik dus. Op de buik liggen is de natuurlijke houding voor een mensenkind. De natuurlijke reflexen werken zo het beste (zie voor een uitleg hiervan Een inleiding tot Biological Nurturing van Suzanne Colson, vertaling ondergetekende). Ook rechtop is goed voor de ontwikkeling van het kind, zowel de lichamelijke als de hersenontwikkeling. Alleen kinderen die zonder toezicht slapen zijn waarschijnlijk veiliger op de rug, maar kinderen die alleen maar slapen als ze op de buik liggen, lopen naar alle waarschijnlijkheid geen groter risico op de buik. Het op de rug slapen heeft namelijk tot gevolg dat kinderen niet erg diep in slaap vallen. Wiegendood is, als je alles verder weg streept, het stoppen met ademen door een niet nader te bepalen oorzaak. Kinderen die heel diep slapen, met name als ze daarbij helemaal alleen zijn, kunnen zo diep wegzakken dat hun ademhalingsreflex niet meer werkt en ze eenvoudigweg stoppen met ademen. Op de rug slaapt niet lekker voor de meeste kinderen (vandaar de gelijktijdige opkomst van het inbakeren met de rugslaap campagnes), dus is het risico van het diep wegzakken kleiner. Op de buik slapend in een kleine, dichte wieg kan tot diep slapen leiden, aangevuld met alleen zijn en dus geen stimuli voor de zintuigen hebben, en het opbouwen van een ongezond luchtmengsel (weinig zuurstof, veel koolstofdioxide). Op de buik met goede luchtstroom en in de nabijheid van andere mensen is veilig.

De belangrijkste risicofactor voor wiegendood is overigens het niet of onvoldoende krijgen van borstvoeding.


Tweede en geheel herziene druk


Alleen een eerste druk

3 gedachten over “Slaaphouding, slaapplaats en wiegendood

  1. Interessant, Gonneke!
    Hoe weten we dat babies op de buik dieper slapen dat op de rug? Is er wetenschappelijke onderbouwing voor de stelling “Op de rug slaapt niet lekker voor de meeste kinderen (vandaar de gelijktijdige opkomst van het inbakeren met de rugslaap campagnes), dus is het risico van het diep wegzakken kleiner.” Of is dat een aanname/hypothese?

  2. Ten eerste is het empirische wetenschap: ouders van alle tijden en alle culturen merken dat hun kind vaker wakker schrikt als het op de rug ligt.
    Verder is het een extrapolatie van het rug-slaap advies. Wiegendood is uiteindelijk stoppen met ademhalen. Diepe slaap kan daartoe leiden. Uiteraard kun je het niet in een RCT gaan uitproberen, dus er is redenatie-logica nodig. Ook dat is wetenschap.
    Je kunt ook aan vergelijkende biologie doen. Uit de dierenwereld weten we dat in natuurlijke omstandigheden vrijwel geen enkel dier op de rug slaapt, et alle weken delen open en in een houding waarin snel opspringen lastig is.

  3. […] verschil heeft maakt. Maar, zo benadrukt lactatiekundige Gonneke van Veldhuizen, er zijn wellicht meer factoren waardoor wiegendood is afgenomen. Zij pleit dan ook voor meer onderzoek om andere oorzaken uit te sluiten. En dat is belangrijk want […]

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.