Geplaatst op Geef een reactie

Aan de fles

Een overdenking over de waarde van formaten: The bigger the better of is minder meer? Over het voeden van zuigelingen met de fles.

In Vuistregel had ik het er ook al over: hoe groot zouden de maaltijden van baby’s en peuters (en van onszelf!) moeten zijn. En dat dat dus niet afhangt van de manier waarop het kind zijn melk (borst of fles of nog iets anders) krijgt  of welke melk (moedermelk, donormelk of kunstvoeding) hij krijgt. De voedingsbehoefte is een ingebouwd gegeven, onafhankelijk van wat de ouders kiezen om te geven en hoe ze het toedienen. Het is ook niet afhankelijk van wat de kunstvoeding fabrikanten op het etiket schrijven of van het formaat van de flessen die flessenfabrikanten maken. Toch beïnvloeden die etiketten en die flessen wel degelijk hoe ouders en zorgverleners denken over portiegrootte en frequentie van de melkmaaltijden van kinderen.

Een denkoefening:

Een baby met een 200ml fles en daarnaast zo’n fles geprojecteerd op een baby lijf en een ding in dezelfde verhouding op een volwassen lijf. Denk daarbij dat het ding rond is en net zo dik als breed.

 

nog een denkoefening: stel je voor dat je een drinkgerei hebt dat drie keer zo lang is als de breedte van je hand en een doorsnede van de breedte van je hand (de verhoudingen van de fles van het kind op deze foto). Vul dat ding met melk, hoeveel melk zou je dan in één keer moeten opdrinken? En dit is een ”papfles”, dus niet gewoon melk, maar verdikte melk.

 

Er is niet zoiets als een ”borstvoeding manier” en een ”flesvoeding manier” of een ”kunstvoeding manier”. Een kind wordt geboren met een blauwdruk, een bouwplan, en een daarbij horende gebruiksaanwijzing. (Deze gebruiksaanwijzing is ook leuk, trouwens.) In die blauwdruk is min of meer dwingend vastgelegd hoe veel en hoe vaak het kind in zijn eerste levensfase moet eten. En dat is, in het kort gezegd, heel vaak een beetje dag en nacht. Min of meer dwingend, omdat de maag een zeer soepele spierzak is, die met gemak tot dubbel volume of meer kan uitrekken. Doe je dat uitrekken echter te vaak en te veel, dan verliest het aan elasticiteit en houd je een min of meer uitgelubberd velletje over, met een aangewende behoefte aan veel.

Wanneer de blauwdruk wordt gevolgd, dan blijft de maag elastisch en wordt er geen gewoonte van supersized meals gekweekt. Om aan die blauwdruk te kunnen voldoen wanneer de voeding per fles wordt gegeven zijn wat extra aandachtspunten van belang. Kinderen die een grote fles melk leeg drinken in rap tempo, merken niet dat hun maag al lang vol is, want het duurt even voor de maag dat met de hersenen communiceert. Ga je zo een kind ineens maar de helft van die hoeveelheid geven, dan is de fles leeg voor de maag vol aanvoelt. Het kind voelt zich nog hongerig en heeft waarschijnlijk ook zijn zuigbehoefte niet voldaan. Je kunt dan 2 dingen doen.

  1. Je kunt vlak na de ”halve” fles een fopspeen geven om het kind te foppen, zodat hij denkt dat hij nog aan het drinken is en zo zijn maag de tijd geven om te erkennen dat er genoeg gegeten is.
  2. Of je zorgt dat het kind langzamer de fles leegdrinkt, zo aan zijn zuigbehoefte voldoet en zijn maag de kans geeft te herkennen dat er genoeg gegeten is.

Optie 2 heeft de voorkeur, omdat we het kind liever niet foppen, maar zijn eigen blauwdruk volgen. De manier waarop je die voeding langer laat duren heet ”therapeutisch flesvoeden” en beschreef ik in een video (zie onderaan dit blog). Over het foppen van baby’s schreef ik ook nu en dan een stukje (zie kader).

Terug naar de beginvraag: is ”Bigger Better” of is ”Minder Meer”?

Wat het eten van de baby betreft is ”Vaker Beter” en ”Minder Meer”!

 

Fopspeen blogs

Ik ben geen speen
Verstoorde intra-orale ontwikkeling bij de zuigeling
Weldoener
Fopspenen, zoethoudertjes en substituten
Zuigobject
De voedselverstrekking voorbij

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.